Toen ik veertien was kreeg ik een gitaar. Die gitaar schoot me als in een raket van een grijze, saaie planeet, geregeerd door strenge volwassenen, naar een onontdekte, veelkleurige planeet waar nieuwe muziek te leren was en geen mens me wat kon maken.
Dat botste dus op de middelbare school in Klazienaveen, waar ik elke dag langs het lange kanaal naartoe fietste. Het regime was er ouderwets. Streng. ’s Morgens op het schoolplein werd er gebeld. Je moest met je klasgenoten in de rij gaan staan en dan gingen de deuren open. Dan moest je naar binnen. Op de kleinste misdraging stond straf. Alleen maar aan muziek denken was blijkbaar ook verboden. En ik was door mijn raketvlucht naar de veelkleurige planeet mij ook anders gaan kleden. Een oud colbertje van mijn moeder. Een rafelig bloesje. Een leren veter om de hals. Hoed op. Een lange jas die ik gekocht had bij de dump.
De directeur had me apart genomen en zei dat ik mij normaal moest kleden. Daar heb ik om gelachen waar hij bij stond. Waarom moest iemand in een te ruim zittend synthetisch pak en een burgerlijke bril uit de jaren 50 op mij de les lezen over wat ik aan moest? Waarom werden ze zo boos als ik oogpotlood op had? Dat ik geen hoed op mocht in de klas snapte ik nog wel. Maar wat was erop tegen dat ik dan een sjaaltje om de kop had? Waarom zei een leraar met een nogal brede scheiding dat ik naar de kapper moest? Waarom mocht ik niet op school komen in een broek met scheuren voor de knieën?
Na een jaar gedoe stond ik met de hoed op bij de directeur op de kamer. Hij schreeuwde dat ik die af moest doen. Hij vond het ook een vieze hoed. Ik mompelde dat ik zijn overhemd ook niet zo mooi vond en dat de zweetplekken onder zijn armen er anders ook niet al te fris uitzagen. Hij schold me uit voor van alles en schreeuwde dat ik later nooit een baan zou krijgen en dus ook nooit een gezin kon gaan onderhouden. Ik haalde mijn schouders op en liep weg. Gauw naar huis. Snel naar mijn gitaar. De directeur had ondertussen mijn moeder gebeld, ik was van school getrapt. Dus ik kwam niet thuis in het warme bad dat ik tot dan toe gewend was. Ik moest meteen naar mijn kamer. Dat was ik sowieso al van plan. Gitaarspelen.
Dagblad van het Noorden, 23 november 2024
Abonneer je hier op de nieuwsbrief en de wekelijkse column van Daniël Lohues!