Ik liep in de Lidl. Het was rustig. Tegen sluitingstijd. Ik liep langs de broodjes, rechtstreeks naar de groenten. Daar stond een stelletje naar avocado’s te kijken. Het meisje vermoedde dat er vast al veel in de avocado’s was geknepen. De jongen zei dat hij ze er sowieso raar uit vond zien. Toen het meisje vroeg of de jongen überhaupt weleens avocado’s gehad had, lachte de jongen verlegen en draaide weg. Hij wees naar de watermeloenen en vroeg of ze die zouden meenemen. Het meisje, blonde staarten, een jaar of 25 en een hippe bril op, zei dat ze een watermeloen nooit op zouden krijgen voor zondag. Ze liepen hand in hand verder naar de kaasjes.
Ze woonden net samen, denk ik. Huisje spelen. Fris in de kop. Niet zoals zoveel stellen: de hersenschors verstaft door de schrale lucht van de herhaling.
Ik deed de bril-voor-dichtbij op om de houdbaarheidsdatum te bekijken op een doosje eieren. Elke keer als ik dat doe vraag ik mezelf af of ik niet weer kippen moet nemen. Bij ons thuis eerder kregen we gewoon geen eieren als de kippen niks gaven. Dan maar niet. Ze gaan vanzelf weer leggen. Dán hebben we weer eieren.
Heb zelf één keer kippen gehad, maar dat eindigde in ’n gillende nachtmerrie. Steenmarters. Elke nacht weer gekrijs. Elke nacht een kip weg, totdat er geen kip meer over was. Op het laatst denk je ook: laat maar zitten.
Dus ik sta daar in de Lidl naar een doos eieren te kijken, maak ‘m open om te kijken of ze nog allemaal heel zijn en zie op een van de eieren een prachtig, donzig veertje.
Opeens hoor ik gezang. Weet vaak niet of het uit een speaker komt of uit mijn onderbewustzijn. Ik herken het zingen. Blackfoot.
Toen ik 5 of 6 was gingen we, mijn vader en moeder, mijn broer en ik, naar Canada. Daar wonen broers van mijn vader met hun gezinnen. In de jaren vijftig zijn ze daar een boerderij begonnen. Wij gingen er drie weken heen. Kan me nog veel van die eerste keer voor de geest halen. Het licht. De vlakte. De smaken, geuren en ook klanken. Op een groot openluchtfestival liet een groep oorspronkelijke bewoners van die streek, toen nog indianen genoemd, in klederdracht, dus met veren in het haar en strepen op de wangen, bewaard gebleven dingen uit hun cultuur zien en horen. Een groep mannen sloeg op handtrommels en zong in een hoog stemregister voor mij toen merkwaardige melodieën. Ik hoorde ze voor het eerst. Eeuwenoude klanken, niet beïnvloed door buitenaf, ontstaan op de prairie en zeer spiritueel. Ik was 5 of 6 toen ik dat hoorde. Het is me in de ziel gebrand.
Heel af en toe hoor ik het zo opeens weer. Meestal als een diep uit de ziel voortkomende aankondiging van een nieuwe tijd.
Ik rekende af en ging snel naar huis om een vuurtje aan te steken. Rook kringelde omhoog. Het werd donker en de maan kwam op. Contact met de eeuwigheid.
Dagblad van het Noorden, 17 augustus 2019