Een goed gekapte dronken man kwam in een Hilversums café van het toilet. Hij zag mij, prikte zijn vinger in mijn borst en zei: „Drenthe! Als ik mijn gevoel zou volgen dan liet ik hier alles achter en kocht ik een huis in Drenthe. Ergens achteraf, aan de rand van een groot bos. Maar wel met avondzon. Dan ging ik mooi in mijn eentje onder de perenboom aan een tafel zitten. Stukje worst en wat lekkers te drinken erbij. En dan maar wachten op de reeën die zich op zulke momenten soms nog wel eens uit het bos wagen. Ik zou blijven zitten tot het vuurtje uit was en de maan nog net niet opkwam. Dan zou ik zuchten. Heel hard zuchten bij het zien van de Melkweg. Ik zou mezelf letterlijk voor de kop slaan dat ik zo lang in Amsterdam was blijven hangen. Twee huwelijken en drie carrières verder. Ha! Eindelijk zou ik doen waarover ik het altijd heb op momenten zoals deze. Alles achterlaten en in Drenthe gaan wonen.
Dan had ik een platenspeler met daarnaast de dertig beste lp’s die ik kon kiezen. Geen wanden vol cd’s zoals in mijn grachtenpand. Nee, mijn top-dertig op vinyl. Dan zou ik Get Yer Ya Ya’s draaien en daarna die van Satie. Ook zou ik geen wijnklimaatkast meer hebben met wijnen uit alle windstreken. Nee, in mijn kleine keldertje had ik dan alleen bourgognes. Wit en rood. Zelfs geen zinfandel als herinnering aan mijn zakenreisjes naar Californië. Ik zou geen tv meer hebben. Ik zou het woord tv niet meer kunnen horen. Zou er beroerd van worden als ik goed na zou denken over alle bedenkelijke avonturen die ik beleefd heb in deze kloterige televisiewereld. De jonge meiden die ik gouden bergen beloofde maar liet stikken met een gebroken hart en een coke-verslaving. De oude garde die ik eruit gewerkt heb. De kasten, vol met kleding die ik één keer droeg en toch bewaarde. Al die ellende zou ik vergeten als ik alleen in mijn huis in Drenthe zat. Ik zou ook geen visite willen van mijn oude zogenaamde vrienden hier uit Het Gooi. Die zouden het te ver vinden sowieso. Toen ik nog een huis had in Périgord, Frankrijk, toen had ik vaak bedden te weinig voor alle gasten. Al lag iedereen gemakkelijk bij elkaar in bed in die dagen.
Drenthe. Wat zou dat heerlijk zijn. Even naar de winkel. Praatje maken met een boer die ook jaagt. Of ik in de herfst wat wild kan krijgen. Even bij mijn wijnman een paar dorpen verderop langs voor wat nieuwe bourgogne. En dan thuis weer wachten op dat goeie gevoel. Dat gevoel dat je de goeie keus gemaakt hebt. Dat gevoel van dat je op tijd aan het stuur getrokken hebt. Liever gelukkig en rustig in je eentje bij de kachel in een huis naast een bos, dan met een sterk naar kunstbloemen geurende regie-assistente op een designbank in een kitscherig verbouwd grachtenpand. Stokongelukkig, doorgesnoven, brandend maagzuur van de champagne.”
Hij sloeg me op de schouder, riep veel te hard „Drenthe!” en liep verder.
Dagblad van het Noorden, 24 augustus 2019