Al een paar jaar komt er sowieso een kerstkaart uit Amerika. Van mevrouw Mea Abbott uit Missoula, Montana. Dit jaar nog geen kaart van haar gehad. Ik ontmoette haar ooit in een diner ergens in een klein plaatsje op de prairie. Ik zat daar alleen aan een tafeltje eieren en spek te eten. Grote mok koffie erbij. Aan een tafeltje naast me zat een oudere vrouw met witte krullen die met opvallend energieke bewegingen de krant omsloeg en tegelijkertijd koffie dronk. Ondertussen prikte ze af en toe een reeds aan stukjes gesneden wafel aan haar vork.
Amerikanen zeggen vaak gewoon iets om een soort spanning te breken. Ook met de mond nog halfvol. Ongedwongen. Gewoontjes. Altijd is de vraag waar je vandaan komt. Ik vertellen. Erica. Drenthe. Netherlands. Ze wist best veel van Nederland. Ik vroeg waar zij vandaan kwam. Ze kwam uit Missoula. Een universiteitsstadje aan de westkant van de bergen in Montana. Ze had een goede baan gehad op de universiteit. Maar ze was gestopt met werken, voelde de ouderdom aan komen sluipen en reed nu met haar lichtblauwe Lincoln Towncar door het grote, lege landschap om de balans van het leven op te maken. Daar hebben we een poos over zitten praten.
Ik was helemaal niet bezig met balansen opmaken. Zij wel. Ze had geen kinderen. Ook geen man. Niet meer. Ze had ooit wel een man gehad. Maar die was in een oorlog geweest. En de oorlog ging niet meer uit hem. Hij nam de oorlog overal mee naartoe. Uiteindelijk had hij zichzelf naar de hemel geholpen. In de hoop dat daar vrede zou zijn. Ze kon het mooi zeggen. Ze verontschuldigde zichzelf voor het heftige verhaal zo op de vroege ochtend. Het gaf niet, zei ik. Ik rekende af en ging terug naar mijn motelkamer. Echt zo’n mooi motel waar je de auto voor de deur kunt zetten. Ik had voor twee nachten geboekt om een beetje bij te slapen.
Die dag reed ik wat rond in de omgeving en zette een mooi, oud scheefgewaaid kerkje op de foto. Een wit, houten kerkje met in de verste verten verder geen bebouwing. God in de grote leegte. Zelfs God is weleens eenzaam. Ik hoorde het zingen van de prairiewind door het gras. Gezang 392.
‘s Avonds ging ik voor een warme maaltijd weer naar de diner. Mevrouw Mea Abbott zat er ook, had me al aan zien komen en stond op om te vragen of ik bij haar wilde komen zitten. We aten chicken fried steak. Ik vroeg haar of ze die dag nog verder was gekomen met de balans op te maken van haar leven. Ze zei dat ze daar die middag voorgoed mee gestopt was. En dat ik daar ook maar niet over na moest denken. „Je hebt er niks aan. Je moet leven en niet te veel omkijken. Balans opmaken doe ik later wel in de hemel”, lachte ze.
Misschien is mevrouw Mea Abbott dat nu wel aan het doen en heb ik daarom geen kaartje gekregen van haar, dacht ik vandaag opeens.