Het is zo’n typisch stille avond. Ik zit op de fiets. Licht aan. Ik rij in het donker op achterlangsweggetjes, eigenlijk nergens naartoe. ‘No particular place to go’, hoor ik Chuck Berry van binnen zingen. Ik heb hem ooit nog ontmoet. Was in Utrecht. Hij speelde daar en ik mocht hem na zijn show voor een muziekblad interviewen. Daar zat de man, bezweet, zonder shirt, handdoek om de hals. Naast hem een hoogblonde vrouw. Hij was vriendelijk en gaf mooie antwoorden. Hij vroeg wat voor auto ik reed. Ik had toen nog geen rijbewijs. Dat vond hij nogal raar. „Hoe kom je dan aan een meisje?”, lachte hij. Ik lachte net wat te hard terug. Dat zijn dingen die je bijblijven. Is al weer een poosje terug. Tijd gaat rap.
Ik rij mooi verder. Eigenlijk nergens naartoe. Mijn moeder zei altijd dat je eigenlijk het woord eigenlijk niet moet gebruiken. Daar moet ik nog vaak aan denken. Ze had eigenlijk groot gelijk. Ze had groot gelijk. Maar eigenlijk is, zonder dat het een Drents woord is, ook wel heerlijk Drents. Niet helemaal precies zeggen wat je bedoelt, maar toch.
„Groningers zijn te eerlijk om vriendelijk te zijn, Drenten zijn te vriendelijk om eerlijk te zijn.” Dat hoorde ik een keer iemand zeggen. Slaat natuurlijk nergens op. Helemaal in deze tijd mag je niet meer zo generaliseren. Er zullen heus wel zulke Groningers zijn. Er zijn ook Drenten zat die zo zijn. Maar dat is niet meer van deze tijd. Je mag niet meer zeggen over een groep mensen hoe ze volgens jou in elkaar steken. En dat is maar goed ook. Maar vooroordelen zijn kleverige stukken kledder, die maar lastig weg te boenen zijn. Ik denk na of ik ook vooroordelen heb tegenover bepaalde groepen. Ja, natuurlijk heb ik dat. Ik neem me voor om er beter op te letten.
Ik neem me ook voor om weer terug te fietsen. Ben een mooi stukje van huis geraakt inmiddels. Ach, ik ken elk weggetje hier in de verre omtrek. Ken het gebied als mijn broekzak. Ik stop even met fietsen en haal mijn telefoon uit de broekzak. Hij glipt me uit de handen en valt op de straatstenen. Weer een barst erbij. Paar berichtjes. Sta je daar. Midden op de vlakte naar je telefoon te kijken. Onzinberichtjes. Niet het berichtje waar ik op zit te wachten.
Doe snel de telefoon weer weg en fiets verder. Ik zie een boer aardappels rooien. Het is al laat op de avond. Het zal er wel uitmoeten. Sommige dingen moeten eruit. Fidan Ekiz zette op Twitter deze week: ‘Zo. Dit moest eruit’. Met daaronder het filmpje waarin ze live op tv liet horen hoe ze zich ergerde aan de stilte in Nederland over de onthoofding van de Franse leraar die een spotprent van Mohammed had laten zien aan zijn leerlingen. Dapper was dat van Fidan Ekiz om dat te zeggen. Heel goed. Raar dat dat dapper is eigenlijk. Eigenlijk moet zoiets heel normaal zijn. Eigenlijk.
Dagblad van het Noorden, 24 oktober 2020