Welk feest er gevierd moest worden, weet ik niet eens meer. Er was in ieder geval door de familie een lied gemaakt en ze hadden mij gevraagd of ik het met de gitaar wilde begeleiden. Nu ik er zo over nadenk, zal het een zoveel-jarig huwelijksfeest van mijn ouders geweest zijn, anders had mijn vader het wel op zijn accordeon begeleid. Ik zat bij een oom en tante met mijn gitaar op schoot. Ze hadden een tekst gemaakt op de melodie van Lili Marleen van Marlene Dietrich. Dat nummer kende ik niet. Ik had jaren in de kerk gespeeld. Had net een jaar een gitaar dus ik kende Rolling Stones-, Beatles- en Robert Johnsonsongs. Marlene Dietrich kende ik niet. Vonden ze gek. Het was een heel bekend nummer in de oorlog. Nu ben ik ook maar 26 jaar na de oorlog geboren, maar ik kende het niet.
Ik moest maar eens naar mijn tante op de boerderij aan de Veenschapswieke fietsen. Die kende het lied zeker en die kon me wel helpen, zeiden ze. Dus ik met de gitaar op de rug langs de lange Veenschapswieke. Heel in de verte zag ik de boerderij met de twee bomen ervoor. Die boerderij had mijn opa in 1927 laten bouwen toen hij als een soort pionier van Slagharen naar Erica was gegaan om daar op de nieuwe grond, ontdaan van zijn dikke laag veen, een modern landbouwbedrijf te beginnen. Ik zag de trekker van mijn oom ver weg in de verte.
Toen ik de boerderij binnenkwam rook ik de heerlijke geur van gewoon, warm eten. Ze vroeg wat er was. Ik zei dat ik die melodie zocht. Ze veegde haar handen af aan haar schort, liep naar de voorkamer, haalde uit een laatje een doosje, maakte het doosje open en haalde er een mondharmonica uit. Ze sloeg er een paar keer mee op haar been, zette het aan haar mond en begon te spelen. Volop. Enthousiast. Niet alleen een melodie bovenin. Ook een ritmisch patroon in de akkoorden.
Ik luisterde goed en keek ondertussen uit het raam, langs de twee bomen, over de vlakte naar de horizon. Ze was klaar en keek me aan. Of ik zo genoeg wist. Ze wilde het nog wel een keer spelen. En daar ging het weer heen. Nog enthousiaster en levendiger dan de eerste keer. Het klonk prachtig. Die klanken, dat nummer, die situatie, het zat voorgoed in mijn hoofd. En het mooiste was: wij kwamen daar best vaak en ik had haar nog nooit mondorgel horen spelen.
Deze week reed ik weer op een stukje Veenschapswieke wat er nog net zo bij ligt als toen. Door de mist kon ik me even weer voorstellen hoe het daar ooit was. Want waar de boerderij in de vlakte stond, ligt nu al jaren een recreatiepark met huisjes en aan de andere kant een nieuwe woonwijk van Emmen. Bij het zwembad naast die supermarkt waar aan de zijkant dat restaurantje nu zit, staan buiten nog twee oude bomen. Die stonden ooit voor de boerderij. Ik deed mijn ogen dicht en hoorde weer duidelijk die melodie. Lili Marleen .
Dagblad van het Noorden, 14 november 2020