Tweeduizend eenentwintig. Ik heb het de laatste dagen al een paar keer met verbazing in de stem hardop tegen mezelf gezegd. Tweeduizend eenentwintig. Onvoorstelbaar. Toen ik klein was, verheugde ik mij op het jaar 2000. Dan zou je met de auto naar Emmen kunnen vliegen. Dan zou je een telefoon hebben met een beeldscherm zodat je elkaar kon zien tijdens een telefoongesprek. Dan zouden er honderden zenders op de tv zijn die allemaal de hele dag uitzonden. Mijn broer en ik lazen Kijk . Het populairwetenschappelijke jeugdblad dat nog steeds bestaat. In dat blad ging het veel over de toekomst. Veel van die toekomstvoorspellerige verhalen vonden wij wel heel mooi, maar we moesten nog zien of dat er echt van zou komen. Inmiddels is beeldbellen, vooral afgelopen jaar, bijna niet meer weg te denken. Met de auto naar Emmen vliegen kan nog steeds niet. Dat is wel jammer. Ach, het zou wel kunnen, maar dat zou een zootje worden.
Het jaar 2000 leek ooit zo ver weg. En het is nu bijna net zo ver weg van ons als toen wij nog jongens waren. We zijn al 21 jaar verder. Er gaan weer raketten de ruimte in want Mars staat op het programma. De wetenschap is ook 21 jaar verder dan in het jaar 2000. „Ze kunnen wat tegenwoordig”, hoor je vaak als iemand van iets genezen is waar je nog niet eens zo lang geleden gewoon aan doodging. Die ontwikkeling gaat ook steeds sneller. Zal de wetenschap het aandurven om genetisch gemanipuleerde mensen te maken? Mensen die geen last hebben van ziektes van lichaam en geest? Alles wat kan, zal ooit gebeuren. Dan ontstaat er dus een soort superras. Is dat ook evolutie? Worden dat de mensen die het menselijke ras voortzetten elders, ver van de aarde?
Kunstmatige intelligentie is ook zoiets. Computers met een bewustzijn, kan dat? Men denkt van wel. Stel dat die computers zo slim worden dat ze zelf computers kunnen bouwen die nog slimmer zijn dan zij? Dan zijn wij aan de beurt. Wij, gewone mensen. Wij, met een verfrommeld staatslot in de prullenbak en een auto die voor de keuring moet.
„Niemand kan in de toekomst kijken”, zeggen mensen die de toekomst eng vinden. Toch kunnen we wel ongeveer bedenken waar het heen zal gaan. Het is wel de kunst om er positief bij te blijven. Anders heeft alles geen zin meer.
Als u het mij zou vragen, zou ik zeggen dat ik wel positief ben over de toekomst. Er zullen altijd wel weer dingen komen die de boel in de war schoppen. Groot of klein. Maar steeds meer mensen hebben steeds meer het gevoel dat het gewoon heel bijzonder is dat wij hier op dit mooie bolletje door het heelal mogen draaien. Een onvoorstelbaar geluk. Positief zijn helpt de wereld vooruit. Het is namelijk helemaal niet gezegd dat genetisch gemanipuleerde mensen en kunstmatige intelligentie en de robots die daaruit voortkomen ons zullen uitroeien. Misschien zijn ze juist wel heel lief! De tijd zal het leren. Voor nu wens ik jullie allemaal een positief 2021!
Dagblad van het Noorden, 2 januari 2021