Ik deed een dutje in de tuin. Ik rook afgemaaid gras hooi worden en hoorde de wind in de bomen. De wereld klonk steeds verder weg en eenmaal in dromenland zag ik mezelf in de tuin een dutje doen. Ik droomde dat ik wakker werd. Dat ik in de auto stapte en naar de winkel reed. Het was een lange rit. Onderweg kwam ik bekenden tegen die ik heel lang niet meer gezien had. Zo ook Yusuf, een Koerdische jongen, met wie ik in 1992 vrienden was geworden toen we samen schoonmaakwerk deden in de cacaofabriek in Bussum. Nu kwam ik hem tegen op de heide, met een kudde schapen voor zich aan. Het was hem eindelijk gelukt. Hij vertelde destijds in Bussum vaak dat hij het liefste, net als thuis, schaapherder wilde zijn. Ik zei dan vaak tegen hem dat hij naar Drenthe moest gaan. Dat had hij blijkbaar gedaan. Ik riep vanuit mijn rijdende auto naar hem dat ik het mooi vond dat hij herder was geworden. Hij riep iets terug, maar ik kon het niet verstaan. Er was een nieuw liedje op de radio. John Lennon. Hij zong over laptops en mobieltjes.
Even verderop liep een groepje mensen. Kromgebogen en met vodden aan het lijf. Toen ik naast ze reed, remde ik af om te zien wie het waren. Het waren oude, bekende gezichten, maar het vel droop ze van de kop alsof ze van kaarsvet gemaakt waren. Ik gaf gas en hoorde ze gorgelend schreeuwen dat ze het altijd al wel gezegd hadden.
Langzaam veranderde mijn auto in een helikopter. Dat ging mooi. Het was prachtig weer en ik zag Drenthe vanuit de lucht. Bossen en heide. Meertjes en weilanden met koeien. Graanvelden met rode combines. En in de verte windmolens. Ik ging maar wat hoger vliegen. Maar hoe dichter ik bij de windmolens kwam hoe meer er uit de grond schoten en hoe hoger ze werden. Ze roken naar komkommers. Steeds meer en steeds hoger. Ik besloot op de rode knop te drukken.
Ik werd platgedrukt in mijn stoel. Schoot omhoog. Even later keek ik uit het raam. Ik was in de ruimte. Zag dat de aarde een grote bal was. Ik zag Amerika. Ik streek geëmotioneerd langs mijn lange baard. Ik moet jaren in de ruimte geweest zijn, want ik had me net geschoren toen ik in de auto stapte om naar de winkel te gaan.
Toen ik op wat knoppen begon te drukken om naar huis te gaan, begon er een stem tegen me te spreken. Ik vroeg of hij God was. Dat was niet zo. God was druk. Maar hij zei wel dat ik straks terug op aarde tegen iedereen moest zeggen dat…
Bam! Een enorme knal. Ik werd wakker en keek om me heen. Ik was even ver weg geweest. Wat had die stem uiteindelijk willen zeggen? En wat was die knal geweest? Misschien was er ondertussen wel iets heel ergs gebeurd. Een atoombom? Aardbeving? De hele wereld in paniek en ik deed een dutje in de tuin.
Dagblad van het Noorden, 24 juli 2021