Ze woonde een kamer onder mij. In een oud, uitgeleefd, Utrechts studentenhuis. Ze bakte elke morgen nasi voor het ontbijt. Toen ik er kwam wonen, had ze me daar al voor gewaarschuwd. Dat ze vaak Indisch kookte en daarbij trassi gebruikte. Ik vond dat alleen maar mooi. Ik kookte ook vaak Indisch en wist dus wat trassi was. Gefermenteerde garnalenpasta. Veel mensen vinden het stinken. Ik vind het ruiken. En lekker ook. Hoe dol ik ook op Indisch eten was: nasi goreng had ik nog nooit als ontbijt gegeten. Mijn onderbuurmeisje vertelde dat het in Indonesië heel normaal was om nasi goreng als ontbijt te eten. Op een morgen, toen zij in haar wadjan stond te roeren en ik net uit de douche tegenover de keuken kwam, vroeg ze of ik ook wat nasi wilde. Ik rende naar boven, deed de kleren aan en vloog de trap af naar beneden. Het was midden door de week. Mooi weer. De rest van de huisgenootjes waren al naar college. Ik studeerde niet en zij studeerde iets waarvoor je er niet vroeg uit hoefde. Ze klapte haar deuren naar het balkon open en we gingen in de zon zitten.
Bakje koffie. Dampende nasi goreng met een lepel door haar oma gemaakte sambal badjak ernaast. Geen lompe rijstmassa met brokken vlees en stukken groente. Nee, een verfijnd, licht gerechtje. Ze had gewoon een beetje knoflook gehakt, een pepertje, klein beetje trassi verkruimeld, dat aangebakken in olie, 2 eitjes erbij, op hoog vuur rijst van gisteren erdoor geschept, op het laatst wat ketjap manis en wat ragfijn gesneden prei erbij gedaan en dat was het. We zaten te eten in de zon en ze vertelde honderduit over haar grote familie. Het verleden in Indonesië. De kampen waar haar ouders als kind vreselijke dingen gezien hadden. De verhalen van haar grootouders. De discriminatie die ze zelf als kind ervaren had in Breda. De trots die ze had om ‘indo’ te zijn. Het verlangen om naar Sumatra te gaan, zonder dat ze er ooit geweest was. En dat voor haar alles samenkwam in die kom nasi goreng ’s morgens. We zaten nog een poosje tevreden in de zon. Ze zette een CD op van Carole King. We dronken nog meer koffie en rookten een paar sigaretten. Af en toe, als het licht precies zo is als toen, moet ik nog weleens aan haar denken. Laatste wat ik over haar hoorde, was dat ze naar Indonesië vertrokken was. Ik hoop het voor haar.
Dagblad van het Noorden, 30 april 2022