Toen ik begon met teksten schrijven in mijn moeders taal, kwam ik erachter dat er een mooi en zeer interessant verhaal zit achter het Drents. Ik leerde dat het Drents een variant is van het Nedersaksisch. Het Drents is net als het Gronings, Stellingwerfs, Sallands, Twents, Veluws en het Achterhoeks geen dialect van het Hollands. Nee, het zijn dialecten van het Nedersaksisch. Een taal die van oorsprong tot diep in Duitsland werd gesproken. Een taal die ouder is dan het Duits en ouder is dan het Hollands. De afgelopen vijfentwintig jaar heb ik een kast vol verzameld met boeken over deze taal. Poëzie uit Emsland, wetenschappelijke studies over de geschiedenis van de taal, Asterix en Obelix in het Plattdüütsch en natuurlijk de onvolprezen Biebel in de Twentse Sproake van Dr. Anne van der Meiden. Hij vertaalde het Oude Testament vanuit de oorspronkelijke Griekse en Hebreeuwse bronteksten. Tientallen jaren heeft hij erover gedaan.
Een ander pronkstuk in mijn boekenkast is het Woordenboek van de Drentse Dialecten van Dr. G.H. Kocks. De in Barger Oosterveld geboren Kocks studeerde germanistiek in Groningen met als bijvak Nedersaksische taal. Zijn proefschrift Die Dialekte von Südostdrente und anliegenden Gebieten (1970) heb ik ook in de kast staan. Daarin staan onder meer prachtige kaartjes waarop te zien is hoe men bepaalde woorden in de verschillende delen van Drenthe uitspreekt. Wotter, weater, water. Gres, grus, gras. Zo kreeg hij het plan om een tiendelig woordenboek samen te stellen. Hij verzamelde werkgroepen door heel Drenthe die hij om de zoveel tijd kaartjes gaf met Drentse woorden erop. Zo’n werkgroep maakte dan in zijn eigen variant van het Drents zinnen met dat woord. Die schat aan informatie verwerkte Kocks tot een woordenboek. Vanwege bezuinigingen werden het twee dikke boeken in plaats van de voorgenomen tien. Een geweldig naslagwerk waarin je die voorbeeldzinnen uit de verschillende plaatsen per woord terug kunt vinden. Het moet monnikenwerk geweest zijn. Dat woordenboek is tegenwoordig niet best verkrijgbaar meer. Gelukkig staat het wel online.
Een neef vroeg me deze week of ik het Drentse woord voor toewijding wist. Lang over nagedacht. Boeken erop nageslagen. Maar er is denk ik geen Nedersaksisch woord voor. Misschien komt dat ook wel omdat we hier van oorsprong zo’n woord niet snel zouden gebruiken. Er is toewijding genoeg hier, maar als je hier een zeer bevlogen persoon vraagt naar zijn toewijding zal hij waarschijnlijk iets relativerends zeggen. ,,Jao, dat vin’k gewoon mooi.’’ Of ,,Ach ja, ik doe mien best.’’ Een goede verstaander weet dan genoeg.
Dagblad van het Noorden, 4 juni 2022