Tijdens een mooi rondje rijden kwam ik door een dorp waar een viskraam op het pleintje stond. Ik keerde, reed terug en parkeerde naast de kraam. Ik was de enige klant. Het was al tussen de middag geweest, zei de visboer. Ik bestelde een bakje kibbeling. Vroeger waren dat de wangetjes van de kabeljauw. Tegenwoordig zijn het vaak stukken van bijvoorbeeld de pollak of koolvis. Goedkoper. Maar deze visboer beloofde me dat hij echte kabeljauw gebruikte. Dat verschil zou ik wel vernemen. Hij greep een portie visstukjes, deed ze in een emmer beslag en legde ze daarna zorgvuldig in de hete olie. Ik moest eventjes geduld hebben, zei de goedgemutste visboer en hij vroeg of ik wilde pinnen. Ik rekende af en begon naar de gestoomde makrelen en de schol te kijken.
Daar kwam nog een auto. Er stapte een man uit die, voordat hij het portier van zijn wagen gesloten had, al triomfantelijk goeiedag riep. Hij bestelde twee lekkerbekjes met extra kruiden en alvast een haring in stukjes. Ik knikte hem goeiedag en hij vroeg of ik het ook zulk mooi weer vond. Dat vond ik. De visboer sneed een haring in stukjes, legde die op zo’n rechthoekig, papieren schaaltje, strooide er gesnipperde ui over en prikte er een vorkje in. De man pakte het schaaltje zonder te bedanken aan, nam een eerste stukje haring en zei smakkend dat het wel al erg warm voor de tijd van het jaar was. Dat vonden de visboer en ik ook. Bij het volgende stukje haring zei de man dat hij niks geloofde van de spookverhalen over klimaatverandering. Zijn bril zakte door het eten en het praten iets lager op zijn neus. Bij het derde hapje had de man het al over de regering waar we zo langzamerhand niks meer van mochten en van alles van moesten. Hij had net een nieuwe keuken met een prachtig gasfornuis en nou moest opeens zeker iedereen van het gas af?
Bij de resterende stukjes haring kwamen de buitenlanders en de benzineprijzen aan de beurt. Toen hij bij de boeren en de oorlog in Oekraïne beland was, had hij de haring op. Hij greep een paar servetjes, veegde z’n mond af en maakte ondertussen een geluid alsof hij in één keer een fles ijskoude pils had leeggedronken. Hij drukte met zijn rechter wijsvinger zijn bril weer omhoog, draaide zich naar mij toe en vroeg wat ik er nou allemaal van vond. Ik keek hem aan en dacht even na. ,,Eén maal kibbeling!’’ riep de visboer.
Dagblad van het Noorden, 25 juni 2022