Er is bijna geen verkeer op de weg. Ik rijd onder een perfect blauwe hemel met de zon in de rug naar het westen over US Highway 20 in Montana. Ik kom door kleine, agrarische gemeenschappen en langs onvoorstelbaar grote korenvelden. En dan weer die indrukwekkende prairie zoals die er al een eeuwigheid ligt. Meestal is het gras er geel, maar nu is het nog groen met her en der prachtige bloemen. Tijdens eerdere reizen had ik in saloons in deze streek al gehoord over heiligdommen van de Indianen, die ik vanaf nu Natives zal noemen.
De Natives, de eerste bewoners van dit gebied, moeten hier tot 150 jaar geleden een mooi leven gehad hebben. Het is hier zo uitgestrekt, zo oorspronkelijk. Alleen al hoe de sterrenhemel er hier ’s nachts uitziet. Klaar als een klontje dat je maar een nietszeggend pluisje bent in het universum. Je gaat al snel spiritueel denken.
Ik had dus al gehoord van de Sleeping Buffalo en nu sta ik er opeens naar te kijken. Ben langs de highway even gestopt om naar de stilte te luisteren en ik zie een houten afdakje. Ik kijk wat er onder het afdak ligt. Twee dikke keien met een bord erbij: Sleeping Buffalo. Op de twee keien liggen dingen. Een koekje. Kleingeld. Een sinaasappel. Stukjes stof, behoorlijk wat sigaretten en een geknakte sigaar. Er komt een auto aan. Een jonge Native-vrouw stapt uit en loopt naar de stenen. Ze legt er een mondkapje op, blijft even staan en gaat weer weg. Even later nog een auto. Een oude man met een hoed vol adelaarsveren schuifelt naar de stenen met een flesje water in zijn hand. Hij sprenkelt water over de grond rond het heiligdom, mompelt wat en gaat ook weer.
Dan stopt er een wagen waaruit vijf mensen stappen. Ze doen een soort ritueel. Als ze klaar zijn, vraag ik een van de vrouwen voorzichtig wat ze nu precies gedaan hebben. Ze legt me het hele verhaal uit. Ze vraagt me waar ik vandaan kom en of wij niet zoiets hebben. Ik vertel over de hunebedden, maar dat wij vergeten zijn wat we daar precies mee moeten doen.
Ze legt uit dat mensen via deze stenen in contact komen met ouders en voorouders die er niet meer zijn. Ze brengen lekkers en water. En de stukjes stof zijn voor de ‘spirits’ om te vragen of ze willen zorgen voor mensen die ziek zijn. De vrouw vraagt of ik iemand ken die in het ziekenhuis ligt. Ja, die ken ik. Ze zegt dat ik dan maar iets op een steen moet leggen voor die dierbare. Ik grijp in mijn broekzak en pak een plectrum. Die leg ik op de steen. Kippenvel in de nek. Sta nog een poosje in mijn eentje te luisteren naar de wind die golvend door het hoge prairiegras ruist.
Dagblad van het Noorden, 16 juli 2022