Na een dag rijden door een groene, bergachtige staat vol kleine riviertjes en donkere meertjes, zocht ik in een klein plaatsje een plek om te overnachten. Er was daar alleen zo’n typisch motel uit de jaren 50. Bij het kantoortje checkte ik in en kreeg ik de sleutel van kamer 17. Het is dan de bedoeling dat je de auto voor die kamer zet. Ik reed stapvoets die kant op en zag een paar lui op het parkeerplekje voor die kamer zitten. Ze gingen meteen aan de kant en zeiden sorry toen ik uitstapte. Ik zei dat het okay was en ging de kamer binnen. Die was oud, maar netjes.
Ik ging weer naar buiten en de jongens vroegen of ik last had van hun muziek. Ik zei dat ik goeie hiphop te gek vond en leunde even tegen de deurpost. Ze waren aan de bier. Ze hadden de hele dag in de hete zon gewerkt. Een van hen vroeg of ik ook bier wilde. Hij reikte mij een flesje ijskoud Mexicaans bier aan. Geen schroefdop. Met de achterkant van mijn zakmes plopte ik de kroonkurk van de fles. De jongens moesten vreselijk lachen. Zeiden dat ik wel opgegroeid kon zijn in net zo’n buurt als die van hen. Ik zei dat ze bij ons ook heus weleens bier dronken. Ik haalde een stoel uit mijn kamer en ging erbij zitten.
Ze kwamen uit Alabama. Wegwerkers. Ze werkten door heel Amerika. Overal werden ze naartoe gestuurd. Sommige jongens waren al drie jaar niet thuis geweest. We kregen het over Tupac en Dave Chappelle. En over eten. Wat we vroeger thuis te eten kregen. Ze vertelden dat zij altijd kip en bonen met rijst aten. Ik vertelde dat wij altijd sperziebonen aten. Met aardappels en een stukje gebakken verse worst. Opa verbouwde sperziebonen voor de hele familie. Op het eind van het seizoen, als er echt een dusdanig dikke draad in de bonen kwam dat het pa zelfs te gek werd, dan was het gebeurd met de verse bonen. Dan aten we de rest van het jaar sperziebonen uit de weck.
We deelden bier, eten en nog meer verhalen. ,,De meeste mensen op aarde zijn gewoon net zoals wij”, zei een van de jongens. We knikten en murmelden allemaal dat hij gelijk had. De zon ging prachtig onder. Toen ik ’s morgens wakker werd en even naar buiten ging om de zon weer te zien opkomen, zag ik dat de wegwerkers alweer weg waren.
Dagblad van het Noorden, 3 augustus 2024