Vanmorgen vroeg ben ik vertrokken uit een klein dorpje ergens in Zuid-Frankrijk. Ik reed nog in het donker naar het stadje waar je door moet richting de snelweg. Waar ik op hoopte, was het geval. De bakker in dat stadje was al open. Ik kocht een croissant voor onderweg. Een half uur later draaide ik de tolweg op naar het Noorden. Ik liet de radio nog even uit. Langzaam werd het licht. Als ik thuis ben, zal het weer donker zijn. Zin om naar huis te gaan. Dat is ook weleens anders geweest.
Ik ben net Orléans voorbij. Die mooie stad aan de Loire. Vanaf de snelweg kun je de kathedraal mooi zien. Ik heb weleens overnacht in Orléans onderweg naar het Zuiden. Mooie stad. Er staat een gigantische beeld van Jeanne d’Arc op het plein in het centrum. Nu rijd ik Orléans voorbij en moet ik denken aan New Orleans, Louisiana waarprecies zo’n beeld van Jeanne d’Arc staat, maar dan kleiner en goudkleurig. Ik zoek met één oog op mijn telefoon wat muziek die ik veeldraaide toen ik vaak in Louisiana kwam. Muziek is soms net een fotoboek.
Ik ga even de weg af om de croissant te eten op een bankje. Auto’s razen voorbij. Weer die gedachte. Waar gaan al die mensen heen? Zijn ze net als ik op weg naar huis? Waar gaan al die vrachtwagens naartoe? Het gaat dag en nacht door. In al die auto’s zitten mensen met een verhaal. Allemaal hun eigen wereldje. Al die verhalen en wereldjes scheuren langs elkaar naar de horizon.
Ik rij ook zo weer verder. Nog even wil ik hier met mijn kop in de zon blijven zitten. Als ik thuiskom, zal het gauw geen zomer meer zijn. Het was een mooie zomer. Dat wel. Kan er haast geen afscheid van nemen. Alhoewel de winter ook mooi belooft te worden. Ik heb genoeg hout om de kachel te stoken. En deze zomer genoeg zon gezien om me de hele winter de warmte te kunnen herinneren. Ook dat is weleens anders geweest.
Straks ben ik Parijs voorbij. Dan ben je ook zo in Vlaanderen eigenlijk. En dan is het nog maar een stukje naar Breda. En vanaf daar schiet het echt op. Via Utrecht langs Amersfoort. De Veluwe over en dan ben je zo bij de IJssel. Als ik die eenmaal over ben, ben ik zowat weer thuis. Eerst nog even rijden.
Dagblad van het Noorden, 21 september 2024