‘Je mag er wel even inkomen’, zegt de boer bij wie ik aangeklopt heb voor een fietspomp. Ik had de band lek. Mocht ik daar wel even plakken. ,,Kom er toch even in.” Ben altijd snel bang dat ik mensen tot last ben. Zoiets mompel ik ook tegen de vriendelijke man. Maar hij staat er op en weet zeker dat z’n vrouw de thee al klaar heeft. Net zo als het is. De thee staat al op de tafel en de vrouw van de boer staat er naast te glunderen. ,,Komt der in, dan ku’j der oet kieken, zegt wij hier”, lacht ze. Welkomer kun je je niet voelen. De boer en z’n vrouw gaan zitten en wijzen me een stoel aan. Daar zit ik dan. Bij twee wildvreemden aan de tafel. Ik kijk uit het raam. Weilanden. Groen. Blauwe lucht en zwartwitte koeien. Ik vraag hoe het gaat op de boerderij. De boer neemt een slok thee. Hij zet zijn kopje weer neer en zucht heel diep. Z’n vrouw kijkt uit het raam en draait aan haar trouwring. De klok tikt. De boer haalt z’n schouders op, steekt zijn handen een beetje omhoog en zegt zacht, bijna verontschuldigend, dat ze het nog nooit zo mooi hebben gehad. Ik krijg in een paar zinnen een financieel succesverhaal te horen – zonder bedragen trouwens – over hoe ze met land en quota getoverd en belegd hebben en nu eigenlijk onbezorgd naar hun oude dag toe kunnen leven. Paar koeien nog. Beetje land. Gewoon omdat ze boer zijn. Ja, ze hadden wel veel land weggedaan dat al eeuwen in de familie was. ,,Maar de vrijheid hè? Daar kwam vrijheid voor terug. De vrijheid, de vrijheid… Boeren zijn altijd vrije mensen geweest, die moeten niet vast zitten aan een fabriek of een bank of regels of weet ik wat.” Hij zegt er een paar keer achteraan dat hij makkelijk praten heeft. Ik kijk hem aan. Hij heeft glimmende pretoogjes. De vrouw schenkt nog een beetje thee in en houdt me met haar andere hand de koektrommel voor. Ik zeg dat ik wel zo verder moet. We drinken de thee op. Ik bedank ze daarvoor en dat ik er m’n band mocht plakken. Ik fiets het erf af en hoor de man roepen ,,Goodhoalden!”
(Dagblad van het Noorden, 30 augustus 2014)