Het is prachtig wit buiten. De kerstboom die een paar weken geleden nog in de kamer stond te pronken, staat nu achter het huis in het wit te wachten tot ik weet wat ik er verder mee wil. Terwijl ik vanuit het keukenraam naar de boom kijk, komt er een vogeltje op een van de takken zitten. Hij kijkt me aan. Ik kijk hem aan. Of is het een haar? Weet het eigenlijk niet. Vogelboekje er bij. Als ik weer bij het raam kom, zitten er nog meer vogeltjes in de dennenboom. Een schoteltje met suikerwater, dat gaf opa ze altijd in de winter. Of ze daar geen verotte snavels van kregen, vroeg een nichtje een keer aan opa. Dat was leuk. Deze vogeltjes kijken me aan zo van, ‘vogel, wie ben jij’. Om dat te verduidelijken fluit ik zachtjes een willekeurige tonenreeks. Er zit dubbelglas tussen. Weet niet of ze me horen. Wat zou dat wat zijn. Dat je met vogels samen muziek kon maken.
Onderling zijn vogels in staat tot dingen die mensen alleen maar zouden kunnen na heel veel oefenen. Dat in één zwerm, allemaal tegelijk, als een geheel, alle kanten opvliegen. Prachtig gezicht. Vissen kunnen het ook. Hele scholen die als afgesproken met duizenden tegelijk de zelfde bewegingen maken. Biologen denken dat die vissen met z’n allen één grote gevaarlijke vis willen uitbeelden om zo vijanden op de loop te jagen. Te verjagen, sorry. Beestjes leren zulke dingen door evolutie. Of: de beestjes die dat niet deden overleefden niet.
Maar is het nou ook evolutie dat de vogeltjes achter mijn huis me bijna smekend aankijken om lauw suikerwater? Kan ik best wel even doen. Even een schoteltje neerzetten. En dan straks even ergens vetbollen halen. Netje pinda’s er bij. Krijgt een vogeltje vast geen jeuk van. Pinda-allergie komt niet voor in de vrije natuur, hoorde ik laatst iemand zeggen die veel verstand heeft van uitspraken. Terwijl ik met mijn vinger wat suiker door lauw water roer, zeg ik vanachter het raam tegen de vogeltjes, dat ze er goed op verdacht moeten wezen dat het niet zo moet gaan als vorig jaar. Toen had ik ze ook suikerwater neergezet en zijn ze er niet eens bij geweest. Nooit een vogeltje weergezien die vorstperiode. Ach, moeten ze ook zelf weten eigenlijk. Vogels zijn zo vrij als een vogel.
(Dagblad van het Noorden, 31 januari 2015)