Geweeklaag van een motorzaag. Getimmer op een dak. Een vogel zingt voorzichtig. Ik zag zelfs al een klein citroenvlindertje. Is dat niet te vroeg? Komt dat wel goed? Ach, zo’n vlinder heeft geen doel. Die gaat gewoon. Trekkers achter op het land ronken traag over de kale grond. De lucht ruikt licht naar gier. De zon is op dreef. De wind is nog fris. Het hoofd wil naar buiten. Tegen de avond een bepaalde drang om een vuurtje te bouwen. Toch maar niet. Best wel een briesje. En dan wordt het snel grimmig-achtig. Een waaierig vuurtje, dat is dan weer net niks. Even sterrenkijken dan. Altijd weer dat sterrenijken. Werkt altijd goed om te relativeren. Ergens daar heel ver weg moet een planeet zijn die zo groot is dat een vliegtuig, met 900 km per uur op de teller, er ik geloof honderdvijftig jaar over zou doen om er één keer omheen te vliegen. Zoiets. In ieder geval onvoorstelbaar groot. Prachtig als dingen niet te bevatten zijn. Er is zoveel niet te bevatten. Gelukkig maar. Wat moet je weten? Wat is weten? Opeens moet ik weer denken aan die man die ik ergens in oktober tegenkwam in een klein prairiedorpje in Montana. Ik had uren gereden en stopte om te tanken. Daar zat hij mooi op een bankje in de najaarszon, gewoon een beetje te zitten. Het dorpje was eigenlijk gewoon een kruispunt met wat huizen en een tankstation. Ik wilde even een praatje maken en vroeg hem daarom welke kant ik op moest om een hotel te vinden. ,,Weet ik niet”, zei hij. Toen vroeg ik hem welke kant ik op moest als ik naar Idaho wilde rijden. ,,Weet ik niet”, zei hij
weer. Vervolgens vroeg ik hem hoe lang het rijden was naar de Canadese grens. ,,Weet ik niet”, zei hij. Ik lachte en zei zoiets van: ,,U weet niet veel hè?”. Hij antwoordde op gedragen toon: ,,Klopt, maar ik weet wel waar ik zit”. Hij spuugde z’n pruimtabak in z’n lege koffiebeker, ging in de benen en liep weg. Een mooie herinnering zo onder de sterrenhemel van Erica. Alhoewel: het wordt bewolkt. Naar binnen. Vuurtje in de kachel dan maar. Maakt het direkt wel weer een beetje winters. Maar ik weet dat de lente begonnen is. En ik weet waar ik ben.
(Dagblad van het Noorden, 14 maart 2015)