Er zijn wat ziekmeldingen bij het personeel van het kleine verzorgingstehuis voor ouderen. Maar Jeanette en Monique hebben toegezegd dat ze het ook wel met z’n tweetjes redden. Er zijn al een paar ouderen door de familie opgehaald. De rest wordt de volgende morgen tegen koffietijd gehaald of bezocht door familie. Komt wel goed.
Het is na middernacht. Alles is rustig. Alles is afgesloten. Iedereen slaapt. Buiten is het stil. Jeanette en Monique knabbelen aan kerstkransjes en drinken thee. Ze zijn het met elkaar eens: kerstnacht werken hééft ook wel weer wat op zich, en bovendien is kerstmis eigenlijk toch maar één grote commerciële toestand tegenwoordig.
Op de tv is een lange kerstfilm. In het holst van deze kerstnacht worden de ogen zwaar. Ze besluiten dat ze best even om de beurt een klein tukje kunnen doen. Over een paar uur beginnen ze hun ronde. Wekken, wassen, aankleden, ontbijt. Komt wel goed. Eitje. Alarmwekker op de telefoon aanzetten en eventjes….
Opeens schrikt Jeanette wakker. Ze kijkt op haar telefoon. Die is uit. De wekker is niet gegaan. Paniek. Ze roept Monique. Die ligt met haar hoofd op de tafel en wordt met een gil wakker. Ook haar telefoon is gek genoeg uit. Ze zijn veel te laat.
Snel beginnen ze aan hun ronde. Meneer De Vries. Die wordt altijd moeilijk wakker. Kan zelf niet veel meer. Maar meneer De Vries zit al mooi rechtop in de stoel. Haartjes gekamd. Mooie pak aan. Kopje koffie en een bordje met een plak suikerbrood met flink roomboter voor zich op het tafeltje. Hij zegt dat die nieuwe zuster heel aardig is. En dat ze hem zo mooi wakker heeft gezongen met ‘O kinneke klein’.
Monique begint aan de volgende kamer. Mevrouw Abeling. Ook die zit lekker suikerbrood te eten. Ze heeft haar mooiste jurk aan en glimt van tevredenheid.
Weer een kamer verder zit meneer Groenehof gemoedelijk in zijn koffie te roeren. Ook hij vertelt dat hij zo blij is met het nieuwe personeel. Dat het een goed wicht is. En mooi ook. Mooie rooie krullen. En dat ze ruikt naar vanille en haar naam Johanna is.
Monique en Jeanette weten niet hoe ze het hebben. Wat voor Johanna? Wat is hier loos? Al hun werk is al gedaan. Wie? Hoe? De buitendeuren zijn nog dicht! En waarom hebben ze niks gehoord? Dromen ze? Als ze verbouwereerd terugkomen in de personeelsruimte staan daar twee bordjes met suikerbrood. Twee kopjes koffie er bij. Ze ruiken vanille. Geen spoor van een Johanna. Op de radio zingt een engel ‘Gloria in Excelcis Deo’.
(Dagblad van het Noorden, 24 december 2015)