Ik zie een man lopen over de heide. Hij heeft zijn fiets tegen een hek gezet omdat het fietspad ophield. Hij fluit het hoogste lied. De zon schijnt. Hij loopt behoorlijk door. Weet precies waar hij heen gaat. De man neemt zijn grote grijze hoed af voor de schapen. Even verderop dirigeert hij een stukje Mozart voor een paar koeien. Hij huppelt net niet. Hij kijkt om zich heen. Hij kijkt naar het pad. Hij ziet alles. Hij ziet wilde dieren voor ze hem zien en op de vlucht gaan. Hij is niet op de vlucht. Dat verschil weet hij inmiddels. Tussen op de loop zijn en graag ergens anders zijn, zit een heel verschil.
‘Zijn waar je wilt zijn’ lijkt z’n missie. Want waarom zou hij anders in die boom klimmen? Ik zie de man voorzichtig klimmen. Hij heeft dat eerder gedaan. Toen ging het vast een beetje sneller. Maar hij weet hoe het moet. Eenmaal op een behoorlijk hoogte houdt hij zich vast aan de stam, zoals een zeerover in het kraaiennest zich met een arm om de mast klemt. Hij houdt zijn rechterhand boven zijn ogen, als een indiaan die de eindeloze prairies aftuurt. De indiaan zoekt een kudde buffalos, de zeerover een rijk schip. Waar deze man vanuit de hoge boom naar uitkijkt weet niemand. Hij zelf ook niet misschien.
De man klautert voorzichtig naar beneden. Hij loopt vanaf de boom terug naar het pad. Hij heeft van onder de boom een afgebroken tak meegenomen. Hij pakt een behoorlijke dolk uit zijn laars en begint met het maken van een wandelstok. Bast er af. Op maat maken. Hij gaat even op een steen zitten en snijdt wat versiersels in de stok. Dan loopt hij verder. Naar zijn fiets. Hij kon ook teruglopen naar zijn fiets. Maar hij houdt niet van terug.
Hij begint een lied te zingen. In het stoffige witte zand maakt hij een soort tapdance-dansje. Met de stok en de hoed doet hij wat een tapdancer doet. Hij zingt vrolijk, uit volle borst over hoe er zojuist een nieuwe tijd begonnen is. Als hij klaar is, lacht hij hardop en buigt voor een leeg heideveld. In geen velden of wegen iemand te bekennen. Niemand heeft het gezien. Behalve ik.
(Dagblad van het Noorden, 7 mei 2016)