De Indische keuken heb ik leren koken van de man wiens dochter mij de muziek van Prince leerde bewonderen. Voor allebei: grote dank. Ik kreeg van die meneer een stenciltje met familierecepten en ik kookte een avond met hem mee. Er ging een tot dan toe verborgen wereld van smaken en geuren voor me open. We hebben het hier over 1986. Op de markt van Emmen stond altijd een man die ‘Indische spullen’ verkocht. Alleen daar kon je trassi, laos, koenjit, ketoembar, djintan, salam en djeroekblaadjes (toen nog in gedroogde vorm) krijgen. Conimex lag hier wel in de winkels, maar vooral die voorgedraaide boemboes smaakten me te nep. Ik kocht een stenen vijzel om zelf de kruidenmengels in fijn te wrijven. Ik heb ’m nog steeds.
Toen ik een paar jaar later in het westen woonde, kon ik daar mooi bij de toko’s terecht voor verse kruiden en de blaadjes. Gemberwortels en kokosmelk liggen tegenwoordig ook in Bargerkanaalscheveensemondschebosjes in de winkel, maar toen was dat nog echt alleen in de grote steden. Ik ging vaak proeven bij kleine Indische eettentjes of ik wel goed zat met mijn versie van de Indische keuken. Ik leerde de fijne kneepjes. Verschil tussen Indisch en Indonesisch bijvoorbeeld. Paar jaar terug was ik uitgenodigd om naar Java te komen om voor de studenten Nederlands aan de univeriteit van Jakarta een lezing te geven over de Nedersaksische taal. Toen ben ik op verschillende plekken op Java geweest en heb daar dingen gegeten die ik nooit meer vergeet.
Ik hoor vaak liefhebbers van tuinieren praten over dat ze pepers verbouwen maar straks in de oogsttijd niet weten wat ze ermee aan moeten. Dit ‘moderne’, snelle en eenvoudige sambalrecept heb ik van een Indonesische studente Nederlands. Gewoon tien rode pepers in stukjes in de blender doen met twee teentjes knoflook, een ui, een stukje trassie zo groot als een grote erwt. Draai het (net niet helemaal) fijn, doe het in een wok waar je al een flinke scheut olie (geen olijfolie) in warm gemaakt hebt en dan roerend bakken. Als het begint te kleuren een schep suiker, beetje zout en een kneep citroen er bij. Beetje water misschien. In een potje doen. Afkoelen. Klaar.
(Dagblad van het Noorden, 2 juli 2016)