Al vanaf mijn kinderjaren droom ik heel af en toe dat ik op een bankje zit bij een boerderij met een rieten dak. De boerderij heeft aan de rechterkant een schoepenrad dat druipend boven een beekje hangt. In de verte ligt een heuvel. Mijn naam is Hermann. Ik zit daar een gek melodietje te fluiten en voel me rustig. Het erf ligt langs een zandpad en aan de overkant is een weiland met wat magere koeien. Her en der staan dikke eikenbomen waar geen tak recht van is. In de verte steekt een stompe kerktoren af tegen de enorme blauwe lucht.
Ik zit op dat bankje ergens op te wachten. Opeens stop ik met fluiten en probeer ik te schreeuwen. Dat lukt niet. Altijd als ik er net achter kom waar ik daar op zit te wachten word ik paniekerig wakker en wil ik wegrennen. Pas als ik na een paar seconden goed wakker ben en weet waar en wie ik ben, word ik rustig.
Tientallen keren heb ik dit nu in mijn leven zo ervaren. Soms heb ik er wel over nagedacht wat het zou kunnen betekenen. Maar meestal denk ik aan andere dingen.
Laatst reed ik een stuk Duitsland in. Kleine weggetjes. Voelde mij gekkig. Voelde me raar. Ik sloeg een paar keer af en kwam op een zandpad terecht. Ik reed langzaam. Het was er prachtig. Beetje heuvelachtig. Dikke eikenbomen waar geen tak recht van was. Een weiland met een paar koeien er in. Opeens zag ik rechts een vervallen watermolen. Ik trapte op de rem. Ik keek opzij en voelde een soort elektrische schok. Hardop riep ik: „dit kan niet, ik ben wakker!”. De boom waaronder ik zit als ik het droom staat er. Als ik de andere kant op kijk, zie ik een stompe kerktoren. Ik roep nog een keer dat het niet kan.
Ik besluit naar de kerktoren te rijden. Onderweg fluit ik een gek melodietje. Bij de kerk stap ik uit. Ik loop over de kille dodenakker. Mijn oog valt op een grote grafzerk met tien namen erop. Gevallen Duitse soldaten. Ostfront. Er is een Hermann bij. Een gruwelijke rilling kruipt mij van de rug, tot boven op de kop.
Even later stap ik fluitend weer in de auto. Blij dat ik niet in vorige levens geloof.
(Dagblad van het Noorden, 11 februari 2017)