Door: JOB VAN SCHAIK 20 FEBRUARI 2017
Uit: Dagblad van het Noorden
Het oogt bedriegelijk simpel: man komt podium op en zegt ‘moi’. Zaal lacht en zegt ‘moi’ terug. Man stelt zich voor: ,,Ik ben Daniël Lohues en ben… Ja, wat ben ik nou eigenlijk?’’
Dan volgt een verhaaltje over zijn jaarlijkse reis naar Amerika en zingt hij zijn eerste liedje, waarin hij zijn eigen vraag beantwoordt: ,,Laot mij mar lekker dit doen, wordt der zowat gelukkig van.’’
Ten opzichte van zijn vorige theatershow Aosem, in 2016, is er aan de formule niks veranderd. En eigenlijk gaat het al vanaf de eerste Allennig-voorstelling in 2006 zo, ook in de jaren dat Lohues met een band langs de theaters toerde: man vertelt verhaaltjes, filosofeert wat, maakt grapjes en zingt liedjes en hij doet dat in een eenvoudig decor met een vleugel en een zithoekje met gitaren. Op de achtergrond staan dit keer drie levensgrote letters: Moi.
Hoe waanzinnig knap Lohues’ shows in elkaar zitten, merk je pas als er even iets hapert. Zoals vlak voor de pauze, als hij uitlegt waarom hij bijna geen blues meer speelt en net iets te lang doorgaat over het trieste lot van Gralin Neal, een van de jongens uit zijn Louisiana BluesClub. Dan pas realiseer je je hoe goed Lohues’ opbouw en timing is, en hoe knap al die verhaaltjes van hem in elkaar steken.
Lohues blijft in Moi dicht bij huis. Hij vertelt over Erica, het platteland, de Saksische leider Widukind en zijn strijd met Karel de Grote (met een briljante grap), en zijn oom Henk in Canada. Heel subtiel laat hij zijn angst en zorg doorschemeren over de onzekere tijden waarin we leven, zoals in de bijna gemompelde woorden – ,,Ja, misschien een beetje naïef, maar…’’ – waarmee hij zijn klassieker As de liefde mar blef winnen (‘komp’t het allemaol wel goed’) inleidt.
In de nieuwe liedjes komen de schaduwkanten ook, meest terloops, naar voren. Op het idyllische platteland wordt de dreiging van buitenaf (chaos, oorlog, aanslagen, klimaatverandering) eveneens gevoeld. Het meest uitgesproken is hij in Kom, dans met mij, een prachtig breliaans lied met als teneur: als we dan toch ten onder gaan, dan dansend op de muziek. Het mooist bezingt hij zijn onbehagen in Schrei mar niet. Het is misschien wel het hoogtepunt van Moi, een voorstelling die muzikaal weer van een ongekend hoog niveau is. Ook dat zijn we van Lohues gewend, maar vanzelfsprekend is het natuurlijk niet.
De ingetogenheid waarmee Lohues zijn zorgen deelt en tegen de klippen op positief probeert te blijven, is indrukwekkend. Maar zijn somberheid over de wereld lijkt met het jaar groter te worden. Zijn laatste toegift was, zoals vaker, het lied Allennig. De bijna uitzinnige uitvoering in Veendam klonk als een machteloze, wanhopige schreeuw over de menselijke conditie: ‘Uuteindelijk is iederien allennig’.—
Gebeurtenis: theaterconcert ‘Moi’ door Daniël Lohues Gezien: 17/2 Veendam, VanBeresteyn Publiek: 340 (vol) Nog te zien: 9 en 10/3 Meppel; 19/3 Zwolle; 5, 6 en 7/4 Hoogeveen; 11 en 12/4 Stadskanaal; 29/4 Delfzijl; 18 en 19/5 Assen; 24/5 Drachten; 6 en 7/6 Groningen; 22, 23 en 24/6 Emmen. Bijzonderheid: het album Moi verschijnt 3 maart; vanaf vrijdag 24/2 is het al te horen via www.dvhn.nl.