Na m’n afspraak ’s middags in Rotterdam loop ik nog even de stad in. Zo vaak kom ik er niet overdag. Rotterdam is een echt metropooltje. Die prachtige brug, die moderne hoge gebouwen, dat zie je nergens zo in Nederland. Wat ik ook mooi vind aan het centrum van Rotterdam: alles loopt er door elkaar. Alle kleuren van de regenboog, zal ik maar zeggen.
Rotterdam doet me een beetje denken aan Vancouver. Vele culturen en bubbles lijken daar goed met elkaar door een deur te kunnen. Natuurlijk zullen er ook problemen zijn, maar op het eerste gezicht zijn zulke steden een voorbeeld van waar we naartoe moeten met elkaar. Of in ieder geval: je ziet dat het kan.
Ik loop door de winkelstraten. Deze winkels en merken zie je overal. Wat dat betreft zijn alle grote steden in de westerse wereld eenheidsworst. Overal hetzelfde.
Maar de zijstraatjes zijn anders. Daar zie je naast buurtkroegjes en sjieke antiekwinkels, opvallend veel Indische toko’s, Vietnamese restaurantjes, Chinese winkels, Surinaamse eethuisjes, Japans, Koreaans, Thais, noem maar op.
Tegen etenstijd besluit ik zo’n Surinaams restaurantje in te lopen. Het is er heel druk. Er staat fijne muziek op. Het ruikt er heerlijk. De Surinaamse keuken vind ik te gek. Je kunt er zo mooi de geschiedenis van het land aan proeven. Er komen allerlei keukens bij elkaar. De Hindoestanen namen de Indiase keuken mee naar Suriname. Vandaar die roti. De Javanen namen de Indische keuken mee: nasi goreng, soto, sambal met een eitje. De Chinezen de varkensvleesgerechten en de gebakken noodles. En natuurlijk is er de Afrikaanse invloed, die je ondermeer terug kunt zien in het gebruik van okra. De Nederlandse invloed is denk ik de stokvis, die in het Surinaams bakkeljauw heet. En al die keukens zijn met de tijd vermengd tot ‘de Surinaamse keuken’. Als ik om me heen kijk, zie ik allemaal mensen met een achtergrond uit die verschillende culturen. En iedereen zit heerlijk te eten. Mensen hebben plezier. Er worden grappen gemaakt. Iedereen kijkt blij. Ik ook. M’n bord eten komt er aan. En weer denk ik dan: het kan wél. Niemand denkt hier momenteel zwart/wit.
Waar mensen lekker eten, te gekke muziek horen, fijn met elkaar praten en lachen, daar is hoop.
Dagblad van het Noorden, 27 januari 2018