Afgelopen zomer liep ik door Seattle in de volle zon. Ik had een fijne hoed gekocht en was onderweg naar de haven om een paar oesters te gaan eten. Had net een wekenlange trip door de linkerbovenhoek van Amerika afgesloten. Een autotocht die mij langs vulkanen, door woestijnen, over bergen en op de prairies van Montana bracht. Langs gedachten over familie, vroeger, oude vrienden en vriendinnen, toekomstplannen/fantasieën en nieuwe muziek, kwam ik na vele landschappen en hotels terecht bij de kust van Oregon. Vanaf daar reed ik met een opgeruimd hoofd weer noordwaarts naar Seattle, waar ik de trip begonnen was. Weer een cirkel rond.
Aan het water in die mooie stad zat ik onder een parasol te nippen aan een lokale witte wijn. Mijn gedachten dwaalden af naar Frankrijk. Die ene wijn daar in Gaillac. En even later dacht ik aan thuis. Verheugde me er op om daar het eind van de zomer mee te maken.
Ik keek even op Twitter om te kijken hoe het in Nederland was. Of er nog ergens ophef over was. Altijd wel wat natuurlijk. Dit keer waren een boel mensen op Twitter nogal boos op Gerard Cox. Die had in een interview gezegd hoe hij dacht over de veranderingen in Rotterdam. Zijn stad. Hij nam geen blad voor de mond. Sprak over hoe de oude volkswijken onherkenbaar veranderd waren. „Het kan net zo goed Ankara zijn of Paramaribo.” Dat soort dingen. Een reden voor nogal wat mensen om zeer grof en onbeleefd te keer te gaan tegen Gerard Cox. Op Twitter ben je wel wat gewend wat dat betreft. Maar jongeren die zo heftig uitbarsten tegen een ouder iemand, dat is echt niet mooi. En het waren geen domme jongens en meisjes die zich zo onbeschaafd uitlieten. Blijkbaar is het bij die mensen zo: ik maak jou kapot als jij iets slechts zegt over de multiculturele samenleving. En opvallend: ‘jou’ en ‘jij’. Niks ‘u’. Waarom niet even denken: zo’n Gerard Cox heeft het platgebombardeerde Rotterdam weer op zien bloeien en zegt nu dit. Even inleven. Maar nee: ‘hij is een domme, oude witte man. Klaar’.
Ik deed m’n telefoon uit. Zit je daar in de zon aan het water, maak je je opeens druk om iets wat je leest op internet. Stom.
Liep langs het water terug naar het hotel. Soms heb je een liedje in je hoofd waarvan je denkt, hoe kom ik daar nu bij? Nu was het meer dan logisch. ’t Is weer voorbij die mooie zomer.
Nu ik inmiddels thuis van het eind van de zomer geniet, zie en hoor ik dat lied weer voorbijkomen. Heb de originele versie, City of New Orleans van Steve Goodman opgezet. Hij schreef het in 1971, het jaar dat ik geboren ben. De tijd gaat hard. De zomer wankelt op zijn benen. Maar is de tijd dat iedereen respect had voor ouderen, omdat die al veel meegemaakt hadden en het daarom verstandig was om naar hun verhaal te luisteren, ook al was je het er totaal niet mee eens, ook voorgoed voorbij?
Dagblad van het Noorden, 25 augustus 2018