Je staat op, wordt wakker, loopt naar beneden en maakt koffie. Je kijkt uit het raam en neuriet een melodietje.
Dit doe je al jaren zo en toch voelt het anders vandaag. Wat is er veranderd toen je sliep? Of is het toeval dat je alles opeens heel anders ziet? Komt het door dat gesprek van de avond ervoor? Of door de maan die je nog even door de wolken zag schijnen toen je onder het tandenpoetsen naar buiten keek? Of door het liedje op de radio vlak voor je in slaap viel? Er moet iets gebeurd zijn. Want alles voelt anders.
Je kijkt verder vooruit dan je gisteren kon. In de benen voel je weer die kracht die je niet eens hebt gemist. Je hebt zin om te bellen met een vriend uit de tijd toen je elke dag zag als een logisch gevolg van de zonsopkomst. Je lacht van binnen om een grapje van toen. Opeens zie je hoe lang je met dingen hebt gelopen die je niet kon bespreken. Met niemand en ook niet met jezelf. Het was er en moest weggaan, slijten of worden vergeten. Vaak dacht je al dat het voorgoed was verdwenen. Maar dan droomde je er weer over en bleef het hangen in je hoofd. Je scheurde door de dag, als een rit in het donker, over een lege snelweg, af en toe dwars door een mistbank, even gas terug. En dan thuis in de stoel. Blij dat je weer in huis was. Alles was weer goed. Hopen op helder weer de volgende dag. Maar je wist het maar nooit.
Nu weet je het wel. Het is anders. Ja, het kan zijn dat het licht anders valt. Deze tijd van het jaar gaat alles weer anders ruiken. Maar dat kan het niet alleen zijn. Het zit in je hoofd. Je hebt de tijd nodig gehad om te vermalen wat te grof was om te slikken. En de laatste restjes zijn nu blijkbaar weggespoeld door langdurige buien, steil uit de lucht. Je weet door te leven dat als je geluk hebt, je af en toe gelukkig bent. Je weet dat je er niet achteraan moet jagen maar er wel naar kunt zoeken. Geluk lijkt soms wel op een handje net geplukte bramen. Gevonden tussen de stekels. Je moet ze dragen in een kommetje van je twee open handen. Niet in twee gespannen vuisten. Dan knijp je de boel kapot en druipt het langs je ellebogen op je nieuwe kleren. Die vlekken gaan er niet gauw meer uit. Ja, met wondermiddeltjes misschien.
Je gaapt nog een keer en voelt hoe diep de zuurstof komt. Je schudt met je hoofd en begint aan de dag. Je weet dat er wat veranderd is.
Tijd is mooi. Tijd is goed. Tijd is een eindeloos wonder. Zonder tijd staat alles stil en zou alles nog precies zo zijn als in de tijd dat je dacht dat dingen nooit meer zouden veranderen.
Een nieuwe dag met veel gedachten. En je weet: ik ben wakker.
Dagblad van het Noorden, 1 september 2018