Tijdens mijn eerste reis door Amerika, dat was geloof ik in 1997, zag ik veel nieuwe dingen waar wij hier destijds nog nooit van gehoord hadden.
Bijvoorbeeld een groot outlet center langs de interstate tussen Los Angeles en Las Vegas, vlakbij het plaatsje Barstow, midden in de Californische woestijn. Daar kon je voor weinig geld mooie kleren kopen. En ook tassen, parfum en weet ik wat allemaal.
Ik mocht in die tijd nogal graag in een Levi’s 501 lopen. Ik kocht mij er daar een voor het geld waar ik in Emmen misschien net één broekspijp voor had kunnen kopen.
Ik keek me er sowieso de ogen uit in dat outlet center. Al die verschillende winkels, en wat een bezoekers! Iedereen sleepte tassen vol net gekochte spullen terug naar de auto. Zo had ik dat in Nederland nog nooit gezien.
In de jaren daarna zag ik in Amerika aan de rand van iets grotere plaatsen nieuwe winkelcentra ontstaan. Vaak rond een grote Walmart. Bij de Walmart kun je eigenlijk alles kopen. Van vers vlees tot autobanden. Van cola tot kinderkleding. Brillen, tv’s, geweren, koelboxen, inpakpapier, hoeden en petten, werkelijk alles ligt er.
Gigantische winkels. Lage prijzen.
Voor zo’n Walmart is altijd een enorme parkeerplaats. Daaromheen allerlei andere zaken zoals telefoonwinkels, zonnestudio’s, fastfoodketens, kappers en slijters. De Amerikanen waren heel blij met hun grote nieuwe winkelcentra zo vlak buiten de stad.
Maar in het centrum van die plaatsen gebeurde het onvermijdelijke. De plaatselijke middenstand legde het loodje. Er was een periode dat je in het centrum van zulke plaatsen alleen nog maar dichtgetimmerde winkels zag. Niks bleef meer open. Verval.
Op historische foto’s zag je zo’n main street nog in bloei. Mooie auto’s, goed geklede mensen, uitbundige etalages. Al die welvaart was in een paar jaar verdwenen.
Daar kwam een reactie op. De laatste jaren zie je dat veel stadsbesturen samen met enthousiaste inwoners het centrum, hun downtown, weer leven proberen in te blazen. Nieuwe straat erin. Bloembakken en fonteinen. Vlaggetjes met de naam van de plaats erop aan de nieuwe straatlantaarns. Zaterdags een leuke boerenmarkt. Fijne hippe koffietentjes. Kleine modezaakjes, antiekwinkeltjes en retro diners waar je in de sfeer van de bloeiende jaren 40-50 eieren met spek of soep met een sandwich kunt eten.
Er gebeuren kleine wondertjes. Zo’n plaats leeft op. De sfeer komt er weer in. Mensen zijn blij dat ze de ziel van hun woonplaats gered hebben.
Het provinciaal bestuur van Drenthe ziet een groot outlet center bij Assen niet zitten. Het gaat niet door. Ik las in deze krant dat initiatiefnemer Raymond Coronel de strijd nog niet wil opgeven. Er moet en zal een outlet center komen. Hij zegt: ,,Het is een nieuwe wereld, maar kennelijk wil Drenthe daar nog niet aan.’’
Dat is toch weer typisch. Drenthe is blijkbaar nog altijd gauw neergezet als een provincie die achterloopt. Maar juist dát is ouderwets. En het idee dat elke grotere plaats een outlet center moet hebben is ook al achterhaald. Stadscentra nieuw leven inblazen, dát is de nieuwe wereld.
Dagblad van het Noorden, 6 oktober 2018