In de zesde klas van de lagere school wilde ik een spijkerjasje en een vetkuif. Ik was geen fan van Doe Maar. Daar waren eigenlijk alleen maar meisjes fan van.
De jongens waren meestal geen fan van iets muziekachtigs. Ja, een paar jongens in de klas waren dan wel fan van Kiss. Dat vond ik lelijke muziek. En sommigen vonden Normaal goed. Maar dat vond ik al helemaal verschrikkelijk.
Ik was eigenlijk nooit zo met popmuziek bezig geweest. Tot ik op de radio het nummer This Ole House van Shakin’ Stevens hoorde. Wat er gebeurde weet ik niet maar ik wilde dat nummer opeens de hele dag horen. Dagen lang lopen zeuren tegen mijn ouders dat ik dat singletje wilde hebben. Na wat klusjes rond het huis mocht ik naar V&D gaan om het plaatje te kopen. Ik was er helemaal wild van.
Weet nog precies hoe het papier van het hoesje aanvoelde. Weet nog exact hoe het klonk als je de naald op het plaatje zette. En dan begon het nummer. Twee slagen op een snaartrommel, en daar ging het heen. Ik had de baard nog niet in de keel, dus ik kon het makkelijk meezingen. Shaky zong best hoog namelijk. Ik wist bij God niet waarover het lied ging. Ja, een oud huis, maar verder? Dat maakte allemaal niet uit. Die muziek maakte me wild.
Ik had de B-kant ook al helemaal grijsgedraaid maar ik wilde meer muziek van Shaky. Ik wist dat een meisje bij mij in de klas de lp Shaky had. Een hele langspeelplaat vol nummers van Shakin’ Stevens. Ik had de hoes bij de V&D al wel gezien. Maar zo’n plaat was 25 gulden.
Mijn klasgenootje kwam met een oplossing. Haar vader had een cassetterecorder. Als ik haar een leeg cassettebandje zou geven, dan zou zij die recorder voor de luidspreker van de platenspeler zetten, de plaat van Shakin’ Stevens draaien en zo die lp opnemen op mijn lege bandje.
Op een woensdagmorgen kreeg ik het bandje van haar. Die middag heb ik op mijn slaapkamertje achter elkaar al die nummers gedraaid. Ik was dolgelukkig. Tot jankens toe. Tot er op de deur geklopt werd. Het was tijd om naar de muziekles te gaan. Daar ging ik al jaren op de woensdagmiddag naartoe.
Ik had voor die week twee variaties op Jesu, meine Freude van Johann Gottfried Walther moeten leren. Daar was niet veel van gekomen. Dat durfde ik eigenlijk niet zo goed te zeggen tegen de muziekleraar. Weken later kwam dat hoge woord er pas uit. (Ik had het inmiddels op de een of andere manier voor mekaar gekregen om zelf de lp Shaky te bemachtigen.) Toen pas heb ik aan de muziekleraar verteld hoe verslingerd ik was geraakt aan de muziek van Shakin’ Stevens en door hem aan rock-’n-roll van de jaren vijftig in het algemeen.
Hij begreep mij goed en leerde me waar die muziek vandaan kwam en hoe je het moest spelen op de piano. Mijn pubertijd kon beginnen.
Dagblad van het Noorden, 23 februari 2019