Veel mensen komen vaak thuis. Ik ben daar een van. Afgelopen week nog.
Was op reis geweest naar de andere kant van de grote plas. Kom daar ’s zomers meestal. Een grote wens om het eens in de winter mee te maken daar. Dat heb ik geweten. Echt heel koud. Echt heel veel sneeuw. Echt geweldig dus. Vanaf de sneeuwstorm in 1979 heb ik verlangd naar zulke taferelen. Nu heb ik ze weer gezien. En dan nog heftiger. Ook een soort thuiskomen dus. Stukje verlangen naar de jeugd ingevuld. Onvergetelijk.
Ingevulde verlangens kunnen ook zorgen voor schouderophalingen. En wat nu dan? Waar nu naar te verlangen?
Het is in een mensenhoofd door de evolutie vastgelegd. Mensen verlangen altijd naar iets. Anders waren we nooit zo ver gekomen met elkaar.
Thuiskomen. Daar verlangt toch elk mens naar? Moet je wel ‘een thuiskomen’ hebben. Dat zeg je in het Nederlands niet snel. Dat je ‘een thuiskomen’ hebt. Maar het past prima in de taal. Is mooi om te zeggen. Als je het hebt. Er zijn blijkbaar heel veel mensen die géén thuiskomen hebben.
Ik vind het erg begrotelijk (ook zo’n woord wat we in het Nederlands best wel meer zouden kunnen gebruiken in plaats van sneu of zielig, als u het mij vraagt) als ik mensen zie aankomen met de trein in Emmen, onderweg vanuit verre oorden naar Ter Apel. Die hadden blijkbaar geen thuiskomen om voor in huis te blijven. Daar zijn ook verscheidenen bij die alleen maar komen voor de sportschoenen en de iPhones. Dat weten we allemaal inmiddels. Maar goed, toe maar.
Ik vertrok op mijn 19de naar Utrecht. Ook voor een beter leven. Kon daar in een band komen spelen die al op de nationale radio kwam. The Charlies. Oorspronkelijk uit Emmen, maar naar Utrecht verhuisd om ‘dichter bij het vuur’ te zitten. Dat ging toen zo. Dat was zo toen. Is nog wel een beetje zo bij sommige mensen. Dat ze denken dat je in het Westen moet zitten om iets te bereiken. Dat is natuurlijk grote onzin. Maar dat hoeft niet iedereen te weten.
Ik heb precies vijf jaar in het Westen gewoond. Daar schreef ik opeens liedjes in de taal van mijn opa. Dat sloeg aan. Waarom nog langer daar wonen? Ik verhuisde terug. Of juist verder. Emmen. Balingerbrink 40. Hoekhuis. Voor de helft van het geld waar ik in Utrecht een studentenkamer van 2 bij 3 voor had. Binnen een paar minuten fietste ik vanaf daar via het Oranjekanaal zo de velden in. Dat was nog eens thuiskomen.
Afgelopen week kwam ik ook weer thuis dus. Uit Amerika. Daar kan ik me ook thuisvoelen na al die jaren. Maar de droge worst van hier. De manier van doen. In de regen vanaf het schoelpadtie naar de carnavalsoptocht in Barger-Oosterveld kijken. Alles is veelste (sic) duur, Wilders aan het stuur op zo’n kar zien staan. Niet mee eens, maar toch thuiskomen. Verkleumd langs de kant staan zonder mening te hebben over mensen met een mening. En dan thuis bij de kachel denken: waar gaan we nu naartoe?
Dagblad van het Noorden, 9 maart 2019