Het is frisser dan ik dacht, maar het is heerlijk weer. De zon is nog mooi warm, maar de lucht is koel na zo’n dikke bui. Er komen ganzen over. Ik roep naar ze dat ze mooi op tijd zijn. Er komen er de komende tijd nog veel en veel meer. De paarden in de wei rennen een rondje. Waarom ze dat doen, ik heb geen idee. De paarden weten het misschien zelf niet eens.
Er waait een zoetig zweempje voorbij. Komt dat werkelijk van de appelbomen een paar meter verderop? Er hangen wel een paar hele mooie rijpe appels in nog. Wat worden ze groot, mijn mooie appelboompjes. En wat is het gras weer goed groen. Dat was afgelopen zomer wel anders.
De zomer is alweer voorbij. Ach, helemaal niet alweer. Lange zomer gehad. Met Pasen zaten we al te bakken in de zon.
Nu zijn er al een paar verkleurde blaadjes aan sommige bomen te zien. En paddenstoelen. Wat een paddenstoelen! Ik kreeg een paar eetbare paddenstoelen mee van een vriend van mij die ze diep uit de Drentse bossen haalt. Ik heb er lekker van gegeten. Gebakken in boter en op het laatst verse, gehakte peterselie erover. Bladpeterselie. Dat gaat ook om het laatste, hier in mijn kruidentuintje.
Maggiplant komt trouwens opnieuw op. Tijm en laurier doen het altijd goed. Munt en salie was minder dit jaar. Het kan niet altijd feest zijn.
Geen trekkers achter op het land. Die zijn allemaal naar Den Haag, moet je rekenen. Ik zou ook gegaan zijn, als ik boer was. Ik ben geen boer. Mijn vader ook niet. Maar vele generaties aan mijn vader’s kant daarvoor wel. Die familie, van hen zijn er nog steeds veel boer. Vooral in Canada zijn het er nogal wat. Ook jongeren met wie ik mijn achternaam deel, kinderen van mijn neven en nichten daar, worden boer op de grote prairies van Alberta. Omdat het daar nog kan?
Het wordt de boeren hier wel erg lastig gemaakt. Soms denk ik weleens: ‘zeg het nou maar gewoon eerlijk wat het plan is’.
Ik denk namelijk dat er gewoon een plan is. Een plan van bovenaf. Een plan waarin Nederland de komende dertig jaar nog meer en groter de internationale havenstad van Noordwest-Europa moet worden. Havens. Vrachtwagens. Vliegvelden. Goederentreinen. Bedrijven die daar mee te maken hebben. Alles op alles om de concurrentie van China bij te kunnen houden. Misschien zelfs wel om China van dienst te zijn. We hebben mankracht nodig. Dat gaan we niet redden met de oorspronkelijke bevolking alleen. We hebben de ruimte nodig voor bedrijven en kantoren. Eten gaan we verbouwen buiten de halve ring Groningen / Ruhrgebied / Brussel. Laat ‘ze’ dat dan eerlijk zeggen als dat het plan is. Dan kunnen we het erover hebben. Die verhalen over stikstof en zo, daar moet toch haast wel een agenda achter zitten, zou je denken.
Zou je denken ja. Maar ja, we weten het niet. Misschien is het wel echt helemaal mis met ‘te veel stikstof.’
Ik kijk naar de verte. Het is heel helder. Je kunt ver kijken. Maar we zien lang niet alles.
Dagblad van het Noorden, 5 oktober 2019