Gelukkig was ik bijna thuis. Had in het donker de glasscherven op het fietspad niet kunnen ontwijken. Lomperikken hadden bierflesjes op het fietspad kapot gegooid. Band lek. De volgende morgen keek ik even hoe en wat. Bandje plakken dus. Geen probleem. Opa heeft me dat goed geleerd. Ik haal de band van de velg met die ehm, hoe heten die dingen? Bandenwupperties? Vanzelf glijden mijn gedachten terug naar die tijd dat ik met een lekke band altijd naar opa ging. Fijn was dat. En zoals dat vaak gaat met mooie herinneringen, was het dan natuurlijk altijd prachtig weer. Opa vond het mooi om aan onze fietsen te knutselen. Fiets op de kop. Emmer water. En dan mocht ik de band onder water houden. Als het lek zich verraden had door kleine bubbeltjes, maakte hij de band droog en schuurde dat plekje op de binnenband dan een beetje op. Dan kwam er een drupje ‘sluutsie’ op. Met de vinger uitvegen. Even drogen en dan een mooi rond uitgeknipt stukje oude binnenband er op. En dan wachten. Dan volgde er steevast een verhaal waarvan ik heus wel wist dat hij het verzon. Met grote gebaren vertelde hij bijvoorbeeld hoe hij met zijn fiets vroeger in de riddertijd door grote bossen reed en daar een draak met zeven koppen tegenkwam. Dat hij dan van zijn fiets af sprong en met een eikentak zo’n draak dood maakte. Daar moest je niet te licht over denken, want je moest er dan dus zeven koppen afhouwen. Met een stok. Ja, als hij een zwaard had gehad, ja dan was dat niet zo’n punt geweest. Hij deed na hoe de draak klonk na de zesde afgeslagen kop. „Auwww, auwww!” Gorgelend viel de draak neer, nog wat nastuipend met zijn grote poten. Een van die poten had opa’s fiets geraakt. Boggel in het rad. Maar dat maakte opa dan niks uit. Die fietste dan gewoon weer fluitend naar huis. Naar oma. En oma, die geloofde er dan niks van, van die draak. Opa keek me dan strak aan en vroeg of ik’m wel geloofde. Ik geloofde hem maar al te graag. Ik geloof hem nog steeds. Ondertussen wup ik mijn geplakte band weer om de velg. Wind in de banden en we kunnen weer!
(Dagblad van het Noorden, 31 mei)