Ze had blauw haar. Echt lichtblauw. Ze zat naast me koffie te drinken bij een Starbucks in Seattle. Ze vroeg waar ik vandaan kwam. Ik zei: „The Netherlands.” Meestal beginnen Amerikanen dan over ons voetbalteam. Maar deze dame begon zich meteen te verontschuldigen voor Trump. Ik zei dat dát nou ook weer niet nodig was.
Ze vertelde dat haar hart was gebroken toen Trump president werd. Ik geloofde haar. Ze keek inderdaad uit de ogen als iemand met een gebroken hart.
We kregen het over de kinderen in die kooien. Gescheiden van hun ouders. Ik vertelde dat we in Nederland ook kinderen het land uitsturen. Kinderen die in Nederland geboren zijn.
Dat maakte geen indruk op haar, geloof ik.
Ze bleef doorratelen over de misstanden in Amerika, het land waar ze ooit zo trots op was.
Ze had erover gedacht om naar Canada te verhuizen. Daar waren ze anders. Meer cultuur, minder wapens.
Ze kwam uit Wyoming. Opgegroeid op een ranch midden op de prairie. Het dorp, met kerk, school, winkel en bar, was 30 mijl verderop. Maar ze kon er niet meer tegen. Ze kreeg trammelant met haar vrienden. Ook haar ouders en haar broer hadden haar niet meer begrepen. Ze wilde weg. Ze wilde niet leven tussen de Trumpstemmers.
Het waren volgens haar allemaal domme mensen. Dom of onwetend. Dat laatste was misschien nog wel erger, vond ze.
Op de dag dat het #metoo-schandaal rond Harvey Weinstein in het nieuws was gekomen, wandelde ze met haar hond over de sintelweg die door hun stuk van de prairie liep. Er kwamen pick-uptrucks aanrijden vol vreemde mannen met geweren. Die vroegen of ze mochten jagen op hun land.
„Vandaag niet!”, had ze geschreeuwd. De kerels riepen nog wat seksistische dingen en scheurden weg.
Mannen hun zin geven: het was klaar. Te veel. Vrouwen hadden het te ver laten komen. Mannen waren te ver gegaan. Niet alleen de trainer van het damesvoetbalelftal. Bijna alle mannen.
Die middag was ze vertrokken. Niet per se om verder te komen in het leven. Wel om ergens ver weg van te zijn.
Ze keek me even aan en vroeg of ik het vervelend vond dat ze dit allemaal vertelde.
Ik zei dat ik het vervelend vond voor haar.
Ze graaide haar lichtblauwe haar bij elkaar, deed in één beweging het elastiekje van haar pols om het haar en schudde met haar hoofd. Even was het stil.
Toen vroeg ze of ik misschien dan ook nog maar een kop koffie wilde. Haar vader had net vanmorgen weer geld overgemaakt om te voorkomen dat ze zonder kwam te zitten en op straat zou moeten leven.
We hebben nog even zitten praten. Over dat ze juist zo fel op Trump was omdat ze diep in beide helften van haar gebroken hart toch nog zoveel hield van Amerika.
En ze heeft me nog uitgelegd hoe ze het haar zo blauw had gekregen. Daarna gingen we elk weer een kant op. Zoals dat gaat in Amerika.
Dagblad van het Noorden, 14 juli 2018