Boven op mijn slaapkamer zitten sinds het kouder is geworden een paar vlinders tussen de balken en de muur. Elk jaar zit er wel eentje. Maar nu dus meer. Had al even opgezocht wat ze er doen. Een winterslaap dus. Dat hebben ze goed bekeken. Mooi je vleugels inklappen en ergens uit de wind gaan zitten wachten tot het weer half april is. Dat zou ik ook wel willen. De donkere maanden worden er met de jaren niet lichter op. Maar ik ben geen dagpauwoog. Ik had de vlinders zelf ook leuke namen gegeven. Als je dan de hele winter bij mij in de slaapkamer aan de muur wilt hangen, dan mag ik je wel bij de voornaam noemen, vind ik.
Eerder vond ik de winter altijd helemaal fantastisch. Mooi juist, dat het zoveel donker was. Fijn juist, dat het zo koud was. Maar een mens verandert. Ik kijk nu alweer uit naar de zomer en met weemoed terug naar de laatste keer dat ik in de schaduw van een berk, over een groen veld uitkeek met daarboven een lucht die zinderde van de hitte. Natuurlijk is het de kunst om je juist in de winter te warmen aan de mooie dingen die je zomers niet hebt. Lekker bij de kachel zitten. Kaarslicht. Een mooi lang verhaal. De donkerte omarmen. Zoals je als kind al vanzelf doet. Maar toen las je ook nog niet de hele dag verhalen over hoe verrot de wereld is. Nu worden we overspoeld met de meest verschrikkelijke beelden en verhalen. En je weet dat het waar is. Je weet dat het echt gebeurt. Het gaat je onder de huid zitten.
Ik had gisteravond weer genoeg nieuws en achtergronden tot me genomen om bovenop wat persoonlijke onrust tot een diep gezucht te geraken. Dus ik ging nog maar even in de stoel zitten bij de kachel, met een fonkelend stuk van Mozart uit de speakers. Het is zo mooi gemaakt. Zo geniaal. Zo groots. Met een enigszins gekalmeerd hoofd slofte ik daarna de trap op. Ik ging liggen en liet het licht nog even aan. Opeens hoorde ik een licht gefladder. Een van de vlinders was wakker geworden. Het diertje fladderde tegen de lamp en tegen de muur. Ik maakte een geruststellend geluid. De vlinder kwam op het bed zitten, vlak naast mijn kussen. We hebben even mooi gepraat en ik ben in slaap gevallen. Ik droomde dat mijn moeder tegen me zei dat alles goed komt.
Dagblad van het Noorden, 14 december 2024