Het is nog vroeg. Ik rij met de auto langs berkenbomen over een natte, lege weg. Het is op zich al wel licht.
Toch heb ik het idee dat het vandaag niet veel lichter gaat worden dan dit. Hoorde gisteren meerdere mensen zeggen dat het elke dag weer een beetje langer licht blijft. Dat geloof ik wel. En dat is mooi. Maar vind het positieve denken van die mensen misschien nog mooier. Of zijn dat juist mensen die veel last hebben van de winter? Die heb je. Mensen die echt niet tegen deze korte dagen kunnen. Die worden er neerslachtig van. Ze zien alleen nog maar de lelijkheid. En dat is niet best. Als je alleen nog maar lelijkheid en narigheid kunt zien in de wereld, dan kun je nog wel even. Dan is ook alles helemaal niks. Dan is naar buiten kijken stom. Televisie is belachelijk. De krant staat vol onzin. Op de radio is niks fatsoenlijks. Iedereen is alleen maar bezig met z’n mobieltje en het brood in de winkel is niks en bij de bakker te duur. Als je zo gaat denken, ja dan is elke minuut dat het langer licht blijft een sprankje hoop. Dan weet je dat het lente wordt. Ooit.
Kinderen hebben daar niet veel last van.
Ik ben inmiddels afgeslagen en rij op een weg richting Emmen. Ik zie scholieren fietsen. Een jongen en een meisje fietsen naast elkaar. Ze fietsen hand in hand. Ze lachen. Ik weet zeker dat die twee de wereld vrolijk zien. Ze zijn bijvoorbeeld vast niet diep verontrust over de aanslag waaraan Nederland ontsnapt is. Ze hebben misschien online wel gelezen over het groepje moslimstrijders die in een Limburgs vakantiehuisje voorbereidingen troffen voor een grote aanslag. Ze hebben misschien op Twitter ook wel gelezen dat er figuren zijn die vermoeden dat deze jihadisten die aanslag wilden uitvoeren op de Gay Pride in Amsterdam. Dingen waar je niet bepaald vrolijk van wordt. Je krijgt er geen extra zin van in de toekomst, bedoel ik. Maar deze verliefde jonge mensen, onderweg naar hun school, mooie tas met door moeder gesmeerde boterhammen bij zich en een hoofd vol hartjes op hun nog vrijwel onbelaste schouders, zijn daar niet heel erg mee bezig, denk ik. En dat is maar goed ook. Hun tijd komt nog wel. Hun enige zorg voorlopig is: vindt hij mij nog wel leuk? Vindt zij mij nog wel leuk?
Ik rij langs lege velden. De bieten zijn er al een poosje uit. De aardappels ook. Het land lijkt nat. Maar dat is maar een laagje. Er moet nog heel wat vallen, wil het weer normaal zijn, zeggen ze. Het komt vast wel goed. Komt vast nog wel genoeg regen. Kan nog wel veel te veel vallen.
Het is ongemerkt toch wat lichter geworden dan ik eerst dacht. Het zal ook ietsje langer licht blijven dan gisteren. Deze dagen. Ik hou er juist wel van. Vroeger was niet alles beter. Later kan ook tegenvallen. Nu is het even goed.
Dagblad van het Noorden, 12 januari 2019