Bij ons in de buurt gaan er geruchten over de komst van een megasupermarkt. Zo’n enorme supermarkt die we kennen uit het buitenland. Je kunt er fijn je auto kwijt en goedkoop goeie spullen kopen. Iedereen weet, dat gaat lopen als een trein. Overal zijn ze. Duitsland heeft ze. Frankrijk heeft zijn supermarché’s In Amerika heb je ze ook. Wal Mart heet die winkel daar. Aan de rand van elke Amerikaanse plaats van belang, staat een Wal Mart.
Vanuit zo’n plaats en het omringende platteland komt men daar shoppen. Iedereen blij, zou je zeggen. Maar wat gebeurde er in die Amerikaanse gemeenschappen? Na de komst van de Wal Mart liep het centrum van zo’n stad of dorp leeg. De ‘downtowns’ van deze plaatsen werden spookstraten. Winkels die altijd goed gelopen hadden, konden planken voor hun ramen timmeren.
Dorpsrestaurantjes, waar de jeugd altijd hun milkshake kocht, waar harde werkers ‘s morgens hun gebakken eieren met bacon en toast aten, en waar ‘s avonds door velen een steakje werd gegeten, konden ook de deuren sluiten. Naast de grote supermarkt kwam namelijk ook een keur aan fastfood restaurants nét buiten de bebouwde kom. De laatste jaren zijn er in al die doodgebloede downtowns van Amerikaanse plaatsen initiatieven ontstaan om de boel in het centrum nieuw leven in te blazen.
Het moet toch naast elkaar kunnen bestaan? De eigenlijk al veel langer ongezellige hoofdstraat werd weer mooi gemaakt. Ooit lelijk verbouwde panden werden in oude stijl teruggebracht. Leuke straatlantaarns met bloemen. Mooie aparte winkeltjes. Ouderwetse kwaliteit. Sfeer en nostalgie.
Nét die dingen die de megawinkels niet hebben. En het werkt! De laatste tien jaar zijn zo heel wat dorpen en stadjes weer gaan bloeien.
De mensen komen weer. Iedereen blij. En ‘de mensen’, dat zijn wij. Dus kom maar op met die enorme megasupermarkt!