Even binnen kijken. Mooi hoe lekker koel het altijd is in oude kerken. Je voelt de voorbijgegleden tijden. Eeuwenlang is hier gebeden, gezongen, getrouwd, gedoopt en gerouwd. Nu zijn het vooral toeristen die hier rondlopen. Sommigen maken best veel kabaal. Veel jonge mensen lijken plechtigheid niet meer te kennen. Komen ze niet meer tegen waarschijnlijk. Alhoewel, bij het Mariabeeld knielt een jonge vrouw. Ze bidt. Dat gebeurt dus toch ook nog wel. Maar dat zijn maar enkelen. Verder lijkt het er toch vaak op dat het christendom zijn langste tijd gehad heeft. Tweeduizend jaar is dan ook best wel lang. Het jodendom is een paar duizend jaar ouder. De islam bestaat veel korter. Ongeveer dertienhonderderdenzeventig jaar. Ik loop door het middenpad richting priesterkoor. Halverwege draai ik me om en kijk omhoog. Ik kom namelijk uiteindelijk eigenlijk voor het orgel. Dit is een zeer bijzonder exemplaar. Sowieso: een kerkorgel was tot de uitvinding van de stoommachine het ingewikkelste ‘apparaat’ dat de mens kon maken. De grootste componist aller tijden was organist. Johann Sebastian Bach schreef muziek die beschouwd wordt als een van de pijlers van de westerse beschaving. Een hoogtepunt van menselijk kunnen. Wat is het hard gegaan. In een paar honderd jaar van eenstemmig Gregoriaans tot de onmetelijke diepte in de meerstemmigheid van Bach’s muziek. Het bestaat. Als de bidster bij Maria klaar is, steek ik er ook een kaarsje aan. Daarna loop ik naar buiten. Terug de zomerhitte in. Als ik buiten nog een foto van de toren maak, spreekt een man me aan. Een bekende toon. Zachte g. Hij draagt lichte zomerkleding en heeft voorklapzonnebrilglazen op zijn grote bril. Hij vond het ook een prachtige kerk. We raken in gesprek. Hij blijkt pastoor geweest te zijn. Tijdens het ‘misbruikschandaal’ was hij er klaar mee. Eruit gestapt. Wilde er niet meer bij horen. En toch zit het hem nog niet lekker. Hij dept zijn voorhoofd met een gestreken zakdoek en zegt: ,,De hele wereld valt over de katholieke kerk omdat ‘enkelen’ helemaal de fout in gingen. En bij de islam moeten we ‘enkelen’ – ook al zijn het inmiddels georganiseerde legers – vooral blijven zien als enkele uitzonderingen. Dat is niet eerlijk.” Ik zoek naar woorden. Een geestelijke moeten troosten is me even te verwarrend. Na een korte stilte blijkt hem gelijk geven voldoende.
(Dagblad van het Noorden, 15 augustus 2015)