Toen ik een paar weken geleden door Idaho reed, kwam ik door een gebied met onafzienbare aardappelvelden. Ik moest denken aan thuis. Daar zouden de aardappels inmiddels ook wel in bloei staan. Het landschap in dat gedeelte van Idaho is heuvelachtig. Zulke grote, glooiende aardappelvelden heb je bij ons niet. Een prachtig gezicht. Idaho is beroemd om z’n aardappels. Het staat zelfs op elk Idaho-nummerbord, op elke auto. Famous potatoes.
Omdat ik al uren gereden had en daarbij af en toe door een zwerm insecten was gereden, zat mijn voorruit inmiddels vol met gecrashte beestjes. Als je dan ergens stopt, met de voorkant van de auto vol dode insecten, komen er uit het niets plotseling behoorlijk slimme vogeltjes die zich tegoed doen aan de geplette beestjes. Dat is nog eens gefundenes Fressen.
Maar schoon krijgen de vogeltjes het niet. En ik had de ruitenwisservloeistof op. Ik rij graag met heldere ruiten in een mooi landschap. In de verte zag ik wat gebouwen staan. Dichterbij gekomen bleken het enorme aardappelkelders te zijn. Half in de grond. Daar was ook een benzinepomp en een winkel waar van alles te krijgen is voor boeren. Maar eens even vragen om ruitenwisservloeistof. Terwijl ik het winkeltje binnenstapte, zocht ik naar het goede woord. Oja, windshield wiper fluid.
In de winkel was het koel. Er zaten drie oudere mannen met John Deere-petten op aan een tafel koffie te drinken. Ze zeiden “Howdy” en ik zei “Hello” terug. Het rook er naar motorolie, koffie en rubber. Je kon er touw kopen, werkschoenen, draad, gereedschap, pruimtabak, motorzagen en nog veel meer. Er kwam een man aan met een verweerde westernhoed op en een grijze snor met gele plekken erin. Hij vroeg wat hij voor me kon doen. Ik legde uit. Hij liep naar het magazijn en kwam een paar stille minuten later terug met ruitenwisservloeistof. Ik rekende af en zei tot ziens.
De mannen aan de tafel wilden voor ik de deur uitging eerst even weten waar ik vandaan kwam. Ik zei dat ik uit Nederland kwam. Een van de mannen vroeg of we daar een communistische regering hadden. Ik lachte en vroeg hoe hij daarbij kwam. Hun beeld van Nederland bleek net zo vreemd als het beeld wat veel Nederlanders van Amerika hebben. Hoe het dan zat met de politie in Nederland, wilden ze weten. Ze hadden op het nieuws gezien dat de politie had geschoten op een boer. Ik wist even niet wat ik moest zeggen. De man maakte, om het niet te serieus te maken, op z’n plattelands maar snel een grapje. Hij zei: “Ach, in Amerika schiet de politie op iedereen”. ,,Maar niet op boeren”, sprak de man met de hoed vanachter de toonbank.
Dagblad van het Noorden, 30 juli 2022