‘Wat lig daor dan?’, dacht ik bij mezelf. Naast de achterafweg lag iets blauws in de modder. Opvallend lichtblauw. Iets in me zei dat ik stoppen moest. Iets anders in mij reed gewoon door. Ik keek in de achteruitkijkspiegel. Ik zag het blauwe ding opvallend afsteken tegen de grauwigheid eromheen. Misschien was het wel iets belangrijks. Verloren. Of misschien had iemand iets verstopt in de sneeuw. En dat ik dat, nu de sneeuw gesmolten was, zou vinden. Een heel avontuur zou daarop volgen. Zoals in de serie Fargo . Ik stopte en reed terug. Er rijdt hier bijna nooit iemand. Kan rustig. Zonder te keren terugrijden. Ik kwam bij het blauwe ding en stapte uit. Het bleek een laars. Een rubberlaars. Eén kinderrubberlaars. Fel blauw.
Ik keek nog even rond. Of de linker kinderrubberlaars ook ergens lag. Maar niks. Ik gooide het laarsje in de achterbak en reed kalm verder. Wat was hier gebeurd? Er was geen sloot in de buurt waarop geschaatst was. Dus de laars was niet vergeten bij het schaatsen. Er staan ook geen huizen of boerderijen in de buurt. Het laarsje was ook niet van een jongen die hier aan het spelen was geweest. Dat is mij wel eens gebeurd eerder. Net zolang struinen door het sompige bouwland dat je de laars vast bleef zitten in de modder en je op één sok naar huis moest strompelen om een schep te halen. Zulke koude voeten heb ik nooit meer gehad.
Nee, daar was dit laarsje te klein voor. De drager van zulke laarsjes was nog niet alleen op pad. Misschien was er een gezin onderweg geweest en moest een jongetje plassen of overgeven en dat er snel gestopt werd en dat het jongetje uit de auto werd getild en na het spugen/plassen zijn laarsje is verloren en dat de ouders daar pas thuis achter kwamen. Zoiets zal het wel geweest zijn. Maar ja, wat moet zo’n auto hier? Dit is echt zo’n achterafweg die alleen gebruikt wordt door boeren en mensen die het mooi vinden om door de leegte te rijden. Je gaat met een gezin met twee lawaaierige kinderen op de achterbank die moeten overgeven dan wel plassen niet mooi relaxed over een achterafweg rijden. Dan ga je zo snel mogelijk van A naar B. En dat is niet via hier.
Toen ik thuis was, heb ik het laarsje nog eens goed bekeken. Ook erin gekeken. Er zat niks in. En er was verder ook niks bijzonders aan te ontdekken. Geen begin van een groot avontuur. Geen cirkel rond. Geen teken van boven in te herkennen. Niks. Ik heb het kinderlaarsje in de container gegooid. De volgende dag dacht ik: verdorie, ik had natuurlijk even rond moeten vragen of iemand een kinderlaars mist. Gelukkig was ik vergeten de container bij de straat te zetten. Het laarsje is er nog. Dus wie heeft er een kindje rondlopen met één laarsje en een koud rechtervoetje?
Dagblad van het Noorden, 20 februari 2021