Ben toch maar gaan maaien. Kon me niet meer beheersen. Er groeit en bloeit hier om het huis nog genoeg om de bijen te plezieren. Als het gras nog langer worden zou, dan moest ik een bosmaaier gaan halen. Dat wil ik eigenlijk niet. Die dingen maken zo’n kabaal en het gaat mij sowieso te hard. Bovendien wilde ik gewoon graag maaien. Dat vind ik echt mooi werk. Het geeft een goed gevoel. Wat dat nou precies is weet ik niet.
Misschien zit het in de genen. In de stamboom van mijn vaderskant zie je alleen maar boeren. Eeuwenlang, generatie op generatie, hebben die mensen het land bewerkt. Misschien wel vanaf tienduizend jaar geleden, toen mensen voor het eerst gingen boeren. Toen dachten een paar lui: we trekken niet meer rond. We nemen een paar van die lekkere zaadjes die we altijd vinden in het veld, die korrels waar we graag die fijne pap van maken, en stoppen die zaadjes volgend jaar mooi zelf in een goed stukje grond. Dan hoeven we niet meer rond te trekken, op zoek naar dat spul. Dan hebben we het mooi dichtbij. Als we dat ieder jaar weer doen, en steeds een beetje meer, dan komt het vast wel goed.
Of het werkelijk in de genen zit, dat ik mij niet langer kon beheersen om te gaan maaien, weet ik niet. Want de andere kant van de familie waren klokkenmakers en bakkers. De drang om een klok te repareren heb ik nooit. Alhoewel ik broodbakken wel echt een bijna heilige ervaring vind.
Het gras was hoog, dus de maaier liep af en toe vast. En ja, ik heb van tevoren wel even goed gekeken of er geen nestjes in het gras te vinden waren. Dat was niet het geval. Wel zag ik twee padden. Die heb ik met een stokje naar de houtwal gedirigeerd. Dat duurde wel even. Ze wuppen iedere keer de andere kant op. Maar uiteindelijk begrepen ze wat ik wilde. Fijn gemakkelijk. Dat je als mens een dier menselijk kunt maken. Dat ze zogenaamd dingen begrijpen die jij wilt. Of dat ze zielig kijken. Deze padden keken me heel dankbaar aan. Ze waren heel blij dat ik ze een ontmoeting met de John Deere bespaard had.
Na het maaien keken sommige vogels ook heel vrolijk. Ze konden weer bij de pieren. Hoe de pieren er bij keken weet ik niet. Die hebben geen gezichtjes.
Het gras is eraf. De zon schijnt. De vroegste vlier heeft al bloesem. De zomer is begonnen.
Dagblad van het Noorden, 20 mei 2023