Hendrikus Halsering was destijds een van de eersten die met een huifkar toeristen door de Drentse bossen reed. Het was op een zeer warme zomerdag in 1954 dat hij met veertien misdienaars en een kapelaan aan boord het grote bos in trok. In de huifkar werd gezongen en gelachen. Hendrikus Halsering zat zwijgend op de bok van de huifkar. Hij kende de grote bossen als zijn broekzak en zijn paard wist de route ook al uit het hoofd. Opeens werd het donker in het bos. De vogels zwegen, het begon vreselijk te waaien, de lucht werd groen en het begon vreemd te ruiken. De eerste donderslagen van een geweldig onweer waren te horen. De bomen begonnen te zwiepen en de donderslagen echoden steeds dichterbij door het grote, donkere bos. Steeds sneller volgden afschuwelijke knallen op de bliksems. Het paard begon te galopperen. De misdienaars in de huifkar gilden en huilden. De kapelaan begon te bidden. Met een hels kabaal scheurde een lichtflits de wereld in tweeën. Een reus van een beuk werd geraakt en knapte van bovenaf dwars doormidden. Het paard bleef van schrik staan. Met een diep, houten gekreun, alsof een grote oude deur naar de hel werd opengedrukt, viel de boom om. Boven op de huifkar. Hendrikus Halsering was net op tijd van de bok gesprongen en zag in een oogopslag dat alle veertien misdienaartjes en ook de kapelaan op slag naar Petrus’ hemelpoort vertrokken waren.
De wind gierde. De bliksem sloeg achter elkaar in de bomen rond de plek van dit jammerlijke drama. Hendrikus Halsering stak zijn handen smekend in de lucht. Hij schreeuwde bezwerend naar de hemel en vloekte vervolgens de diepste, knetterendste vloek die een mens maar kan verzinnen. Een felle bliksem en een scheurende knal volgden. De volgende dag vond de boswachter de verpletterde huifkar. Het paard was verdwenen. Bij de huifkar lag het verkoolde lichaam van Hendrikus Halsering. Nu nog steeds hoor je verhalen, diep uit de grote bossen van Drenthe, over mensen die met zwaar onweer kinderen horen gillen. Anderen zagen in het licht van een bliksem een huifkar in de verte voorbij schieten. Sommigen hoorden zelfs, tussen bliksem en knal in, het krijsende vloeken van Hendrikus Halsering.
(Dagblad van het Noorden, 25 juni 2016)