Als ik een hond had dan zou ik nu met m’n hand op de achterbank van de auto slaan en dan zou hij druk kwispelend in de wagen springen omdat hij dan wel al wist dat we een stukje zouden gaan rijden. Dan zou ik denk ik vandaag naar Mander rijden. In Twente. Daar ben ik de afgelopen weken niet geweest. Ga er regelmatig even heen. Is er de laatste tijd niet van gekomen. Maar als ik een hond had, dan ging ik nu. Het is er prachtig. Er zit veel wild. Dan had ik de hond helemaal gek gemaakt. „Griep ze! Zuuk! Pak! Waor zitten de hazens? Pak ze! Toe dan miejonge!”
Ja, als ik een hond zou hebben dan sprak ik er niet in het Nederlands tegen. Als ik een hond had, dan zou ik vragen of hij nog ‘belang hef bij ’n bakkie sloffe brokkies’. Of zou ik hem gewoon met de pot mee laten eten? Daar gaan ze van stinken, zeggen ze. En ze gaan er dood aan. Lijkt me sterk dat ze van ‘gewoon eten’ dood gaan. Van brokken gaan ze trouwens uiteindelijk ook dood. Honden gaan nou eenmaal ook dood.
Als ik een hond had en die ging dood, dan zou ik dat best erg vinden. Maar niet zo erg als sommige mensen. Die gaan kapot als hun hond dood gaat. Er zijn zelfs mensen die zo bang zijn voor het verdriet wat het heengaan van een hond kan veroorzaken, dat ze daarom geen hond hebben. Dat is het niet bij mij. Ik begrijp dat verdriet ook niet zo, geloof ik.
Ach, dat mag ik ook niet zeggen. Wat voor de een heel erg is, is voor de ander ook wel erg maar toch ook weer niet zo erg, of hoe zeg je dat. ‘Je kunt het verdriet van een ander niet voelen en daarom mag je er niet over oordelen’. Zoiets was het, geloof ik. Maar goed, als ik een dooie hond zou hebben zou ik hem in ieder geval niet op een speciaal dierenkerkhofje willen hebben te liggen. Dat zou ik dan overdreven vinden. Maar ja, toe maar. Ik heb geen hond. En dat geeft niks. Zo heeft iedereen wel iets niet.
(Dagblad van het Noorden, 5 december 2015)