Na twee volle dagen rijden door de stoffige, onvoorstelbaar weidse woestijnen van Nevada kom ik aan in Baker City, Oregon. Een stadje, ontstaan tijdens de goudkoorts in de late 19de eeuw. Ik rij naar dat ene hotel waar ik tien jaar geleden ook eens logeerde. Ze hebben nog een kamer vrij op de derde verdieping, onder het torentje. Prima, doe maar. Het hotel is nog precies zo als hoe het was in de ‘cowboytijd’. Kroonluchters, hemelbed, krakende vloeren onder dik tapijt. Als ik op de kamer de ouderwetse vitrage aan de kant schuif, kijk ik uit op Main Street. In de verte zie ik de bergen waar ik morgen overheen ga rijden. Beneden is er naast de imposante, Victoriaanse eetzaal een saloon. Geen ruige saloon uit de cowboyfilms. Meer een sjiekachtige salon, nog net zoals toen. De bardame begroet me. Ze ziet er hip uit. Tattoos, donkere make up. Zoals ze er veel in Seattle bijlopen eigenlijk. Ze hebben bier op de tap dat een straat verderop gebrouwen is door vrienden van haar. Prima, doe maar. Ze tapt. Ze baalt van de dikke schuimkraag. Ze verontschuldigt zich, houdt het glas nogmaals onder de tap in de hoop een voor hier normaal glas bier te serveren. Zonder schuimkraag dus. Ik zeg dat waar ik vandaan kom, zo’n dikke schuimkraag juist goed is. ‘Horrible’, zegt ze. Waar ik dan vandaan kom. ‘The Netherlands’, zeg ik. Ze leeft op, vertelt over haar kunstopleiding in Seattle en begint over Rembrandt en Van Gogh. En dat wij zo veel historie hebben. En dat ze hier alleen dit hotel hebben wat historisch is. Teddy Roosevelt, de grote Amerikaanse held, heeft hier ooit, waarschijnlijk, zijn schildpaddensoep opgelepeld en vervolgens een nacht geslapen. Dit was lang het enige sjieke hotel tussen Salt Lake City en Seattle én het eerste hotel ten westen van de Mississippi met elektrisch licht, zegt ze trots. En dat dit hotel twintig jaar geleden voor miljoenen dollars zo authentiek mogelijk gerestaureerd is. Het moest in de jaren tachtig bijna plaats maken voor een parkeerterrein. Ik vertel haar over een een even oud hotel in Nieuw- Amsterdam, Drenthe, waar Vincent van Gogh een poos gelogeerd heeft. En dat ze daarvan eigenlijk zo’n beetje alleen de gevel van hebben laten staan. ‘No way’, zegt ze. ‘Way’, zeg ik.
(Dagblad van het Noorden, 4 oktober 2014)