Toen ik voor het eerst mocht stemmen was het 1989. Hoewel ik dus al 18 was, vroeg ik aan mijn moeder waar ik dan op moest stemmen. Gespeeld licht verontwaardigd zei ze: „Nah, dat wee’j toch wel?” Ik wist niet wat ze bedoelde. „CDA, natuurlijk.” Ik voelde door hoe ze er bij keek, dat het niet helemaal serieus was. Maar ook een beetje wel. Ze vertelde dat ‘wij’ vanzelfsprekend CDA stemden. Opa, haar vader, had in zijn sterkste jaren veel gedaan voor het katholieke gebeuren. Heel fanatiek. Vanzelfsprekend werd er dus toen zo gestemd. Hoogtepunt van de verzuiling. Ik kan me nog de gechoqueerd reacties van familieleden herinneren toen iemand in het dorp, ‘gewoon een katholiek net als wij’ een poster van de PvdA voor de ramen had hangen. Dat deed je niet. Maar inmiddels was het in 1989 blijkbaar zover dat mijn moeder tegen mij zei dat ik me maar eens een beetje moest verdiepen in de verschillende partijen. En dan kiezen. Ik werd nu volwassen zei ze.
Daar leefde ik al een poos naartoe. Ik vond het geweldig toen we als kleine kinderen de eerste H. communie kregen. Dan hoorde je, net als de grote mensen, echt bij de kerk. Aan het eind van de lagere school kreeg je dan het Heilige Vormsel. Ook daar had ik erg naar uitgekeken. Dan was je hard op weg geen kind meer te zijn. Ik kon ook niet wachten om naar de middelbare school te gaan. Dan was je af van dat infantiele gedoe op de lagere school. Dus de dag dat ik mocht stemmen was een grote dag voor mij. Het was op een woensdag geloof ik. De volgende dag voelde ik me inderdaad anders. Wat ik gestemd heb weet ik niet meer. Wat ik nog wel weet is dat ik die vrijdag ‘s morgens op de markt een vers makreeltje kocht en wat kruiden en zo bij die Indische meneer.
Ik was die middag alleen thuis. Moeder was in die tijd tot haar grote vreugde weer aan het werk gegaan op een kantoor. Vader aan het werk, m’n broer was op school. Ik at ikan pepesan tussen de middag. Afgelopen week heb ik het weer gemaakt.
Vers makreeltje dus. Geen gerookte of gestoomde. Klein uitje en een teentje knoflook fijnmalen met kurkuma, laos, gember, trassi, kemirienootjes, gula djawa, asam, zout, zwarte peper en Spaanse peper. Dit mengsel een paar minuten fruiten. Inkepingen maken in het visje en insmeren met de boemboe, zoals zo’n kruidenpasta heet. Ook boemboe doen in de holte van de vis, plus twee citroenblaadjes. Vervolgens het visje inpakken in zilverpapier. Aluminiumfolie ja. 45 minuten in een voorverwarmde oven van 175 graden. Eten met een kommetje gestoomde rijst.
Zo zat ik afgelopen week in mijn eigen huis aan mijn eigen keukentafel wederom in mijn eentje ikan pepesan te eten. Denken aan de toekomst. Waar stem je voor? Heb ik wel het goeie rondje rood gemaakt? Ik dacht aan wat er sinds mijn eerste keer stemmen allemaal is gebeurd. Ik word inderdaad een beetje volwassen.
Dagblad van het Noorden, 20 maart 2021