Moi. Ik ben Joost. Kameraad van Daniël. Mensen die mij nog niet kennen: heel af en toe ben ik invaller voor hem met het schrijven van deze column. Twee keer gebeurd tot nu toe in die twaalf jaar dat hij columns schrijft. Of dertien? Ik weet het niet eens. Maar goed, Daniël vroeg me of ik een weekje in zijn huis wilde en of ik voor een keertje weer zijn column wilde doen. En of ik de container van de straat naar zijn huis wilde slepen. Prima, ik hang ‘m gewoon aan de trekhaak van de auto. Ja, Daniël ging op reis. Ik weet niet eens waarheen. Zal wel weer in Seattle zitten. Geen idee wat hij daar steeds moet. Amerika, sowieso lijkt me dat niks. Canada, dat lijkt me pas mooi! Daniël en ik kennen elkaar ons hele leven al. We zijn het over veel dingen eens. Maar sommige dingen ook totaal niet. Hij vindt het bijvoorbeeld onzin dat mij Amerika niks lijkt en Canada wel. Hij zegt dat ik dat vind omdat we van Amerika vaak alleen maar de slechte clichés te zien krijgen via de beeldbuis. Zou kunnen. Ik vind dat gewoon. Zo vind ik wel meer wat hij niet vindt. „Schrijf daar de column dan maar over, als invaller”, appte hij net nog. Ook zoiets. Hij appt altijd. Bellen is er niet bij. Dat vindt hij niet fijn of zo. Vroeger toen ik studeerde in Groningen en hij in Utrecht zat, belden we soms wel een uur. Maar dat is er niet meer bij. Hij appt wel veel. Nu bijvoorbeeld weer. Dat er in de diepvries bakjes eten voor mij staan. Op het deksel staat wat er in zit. Even kijken. Ja. Kippensoep. Bolognese. Soto. Chili. Rendang. Nee, ik zal niet verhongeren. Ik mag graag even op Daniëls huis passen. Af en toe gebeurt dat. Fijn rustig hier. En hij heeft een Playstation. Die nieuwe. Toen we klein waren speelden we samen dat eerste ‘computerspel’ op de tv. Dat tennisspel met die balkjes. Wat een ontwikkeling. Nu kun je racen door een stad, en je ziet bijna niet dat het een computerspel is. Maar goed. De column. Waar zal ik het eens over hebben. Zwarte piet? Islam? Wilders? Carbid schieten op Erica?
(Dagblad van het Noorden, 10 december 2016)