Deze week werd Mick Jagger 75 jaar. Dat is u vast niet ontgaan. Mij ook niet. Mijn bewondering voor hem is ontstaan toen ik mij pas echt in popmuziek begon te interesseren. Dat was ergens zo in de eerste helft van de jaren 80. Ik had mijn grote neef Marco muziek horen spelen op een elektrische gitaar. Die muziek sloot perfect aan bij mijn gevoelens als ontluikende puber. Muziek van de Stones.
Het was ruwe muziek. Er werden noten gespeeld en gezongen die ik in jarenlange klassieke-muzieklessen nog niet was tegengekomen. Er werden dingen gezongen die niet zo netjes waren. En de Stones zagen er ook niet zo netjes uit. Ik vond het geweldig. De muziek, de woorden, de manier van doen, de vrijheid en de kracht. Ik ben erin gedoken.
Keith Richards, de muzikale wederhelft van Jagger, is een grote held van mij. Hoe hij gitaarspeelt en al die te gekke nummers die hij gemaakt heeft, vind ik echt fantastisch. Maar ik kom er steeds meer achter dat de rol van Jagger in de muziek van de Stones toch groter is dan ik eigenlijk dacht. Het nummer Brown Sugar bijvoorbeeld.
Ik ben er vanwege de gitaarpartij altijd van uitgegaan dat het basisidee voor dat nummer bij Keith Richards vandaan komt, maar ik kwam op YouTube een filmpje tegen van Jagger in de kleedkamer met Ike en Tina Turner. In de grote Amerikaanse tour – van ik geloof ’69 – speelden Ike en Tina in het voorprogramma van de Stones.
In dat filmpje zie je Jagger met een gitaar. Hij speelt en zingt een nieuw idee. Ike en Tina kijken toe. Het is Brown Sugar in een vroege vorm. Maar het idee is er. En Jagger speelt daar nog wat dingen die sterk doen denken aan het geluid wat nog weer later de LP Exile on Main St. zo bijzonder maakt.
Veel beroemde Stonesnummers, die bekend staan als Jagger/Richards zijn zelfs meer Jagger dan Richards, kwam ik achter. It’s only Rock & Roll (but I like it) bijvoorbeeld. Rond die tijd was Keith zo’n grote junk geworden dat hij er gewoon vaak niet bij was in de studio, lees je dan in de boeken. En Jagger wilde door. Dat vind ik ook mooi aan Jagger. Dat hij altijd door wil. Gaat hem duidelijk niet meer om het geld. Wel om de muziek en het applaus. En het leven onderweg.
Hij heeft de band altijd bij elkaar weten te houden. En de kameraadschap met Keith, door dik en dun, is prachtig om te zien. Een van de mooiste dingen van Jagger vind ik hoe hij het nummer Winter zingt. Die manier. Dat doet niemand zo. Zo vrij en doorspekt met ellende onderweg opgedaan maar ook weer afgeschud door die te verwerken in de muziek. En niet te vergeten: Jagger is een van de beste bluesmondharmonicaspelers ooit. Hij kan later altijd nog als een oude bluesman op een gammel stoeltje gaan zitten spelen. Maar zover is het nog lang niet. Lang leve Jagger!
Dagblad van het Noorden, 28 juli 2018