Wat is het stil … Ik kan ver kijken, maar zie geen levendigheid. De aardappels zijn bijna uitgebloeid. De stilte van gisteren dreunt nog na. Ja, nu hoor ik in de verte een auto. Die rijdt wel erg hard. Hij is nog ver, maar ik hoor ‘m goed. Laatst ook zo’n motorrijder op een stille zondagavond … Zo onbenullig hard optrekken … Ik hoorde ‘m nog minutenlang helemaal achterlangs naar drie dorpen verderop rijden. Dat gekke, hysterische, kinderachtige geluid van zo’n racemotor. Absurd. Maar opeens was het heel in de verte stil. Of hij was thuis, of ergens uit de bocht gevlogen. Het was in ieder geval weer stil. Net als nu. Opmerkelijk stil. Geen vogel, geen trekker. Geen kikker, geen vliegtuig. Niks.
Stilte kan soms zo vredig zijn. Maar nu niet. Er rommelt van alles. Steeds weer moet ik denken aan wat er staat te gebeuren met de grond waarop we wonen. Ik krijg maar niet uit mijn hoofd dat de NAM nu ook productiewater, dat vrijkomt bij de oliewinning in Schoonebeek, wil injecteren in lege gasvelden in Schoonebeek, Dalen en Oosterhesselen. De laatste tijd gaat dat water al in Twente in de grond. Schandalig. Daar is er veel protest tegen. RTV Oost kwam zelfs met berichten dat dit productiewater chemisch vervuild is. En dat spuiten ze dan in lege gasvelden… Er zijn mensen die het een goed idee vinden. Dan komen er geen aardbevingen, denken ze. Dat zijn misschien dezelfde mensen die zeep proeven als ze korianderblaadjes eten. Maar goed, je moet toch geen chemisch afval in de grond doen? Dat weten we nou toch inmiddels wel. Alleen het idee al. Dan woon je dus letterlijk op een afvalputje. Maar wat dan? Wat dan? Ik weet het ook niet. Gaan we ertegen demonstreren? Of blijft het stil?
Zo stil als nu zal het niet gauw meer zijn. De dag begint al een beetje. Vogeltje hier, insectje daar. En ja hoor, klabats, daar hebben we het aannemersbusje met aanhanger dat elke morgen vooraan de straat keihard over de verkeersdrempel knalt. Teken dat de dag kan beginnen.
Gek eigenlijk. Ik begreep dat de bouwvakvakantie begonnen is. Waarom rijdt die bus hier dan? Nou ja, misschien hebben die lui van dat busje op een ander moment vakantie.
Er zijn momenteel veel mensen uit de rest van het land die hier vakantie komen vieren. Je hoort ze erbovenuit in de supermarkt. Het is goed voor de economie, zegt iedereen. Er varen elke dag allemaal bootjes door het kanaal. De brug is vaak open. Waar gaan ze heen? Komen ze op de terugweg hier ook weer langs? We kijken ernaar en denken er het onze van. Toe maar.
Ik kijk thuis naar de klaprozen die zo mooi staan te bloeien. „Ze hebben de kleur van als je met je ogen dicht tegen de zon inkijkt”, zei iemand laatst. Dat vergeet je dan nooit meer. Los daarvan zal ik sowieso vanaf nu, elk jaar als de klaproos bloeit, denken aan nu. Dat weet ik nu al.
Dagblad van het Noorden, 25 juli 2020