Deze week moest ik opeens weer aan haar denken. Die oudere vrouw met dat spierwitte haar en die enorme zonnebril. Zij zat in die traditionele diner waar ik binnengestapt was voor koffie en wat wifi. Het was ergens in Wyoming in een dorp dat zijn bestaansrecht ontleende aan een gigantische open kolenmijn. Die typisch Amerikaanse diners zijn restaurantjes waar vaak al tientallen jaren dorpelingen ’s morgens hun eieren, spek, toast en hashbrowns wegspoelen met hete koffie uit grote, bruine, stenen mokken.
Op zulke plekken komen na het ontbijt vaak ouderen samen om praten met elkaar. Hier net zo. En ik zat daar een tafeltje naast, mooi in mijn eentje koffie te drinken en de regionale krant te lezen. Een stuk over ’n kindje uit het dorp. Ze moest naar de grote stad om behandeld te worden voor een zeer zeldzame ziekte. Het hele dorp had zijn beste beentje voorgezet. Er was een geweldig bedrag ingezameld. Het kind kwam genezen weer thuis.
Ik legde de krant neer en keek even uit het raam. De serveerster, een vrouw van een jaar of zestig met een pen in de knot en een geweldige glimlach, schonk mijn mok nog eens vol gloeiend hete koffie. „Here you go, hon’.”
Toen vroeg de vrouw met het witte haar en de grote zonnebril of ik het stuk gelezen had over het zieke meisje. Voor ik ja kon zeggen begon de vrouw een heel verhaal. Over het ziektekostensysteem. Over Obama. Over dat de volgende president Hillary Clinton moest worden. En dat Amerika blijkbaar nog eerder een zwarte president koos dan een vrouw. Ze bedoelde het niet racistisch, zei ze er snel bij.
Ze was de grootste supporter van Hillary Clinton ever! Het was tijd voor een vrouw in The White House! Zelden iemand zo hoopvol zien stralen bij het praten over politiek. Er volgde aan die tafel met koffiedrinkers een boeiende discussie over milieu, economie, defensie, gezondheidszorg en werk. Niemand werd boos, niemand schreeuwde, al stonden sommigen lijnrecht tegenover elkaar. Ze waren goed op de hoogte allemaal. Had er graag nog een poosje bijgezeten, maar ik moest door.
Ik reed onder een immens grote blauwe lucht, over een lege weg, door de golvende, met grijsgroen gras begroeide prairie naar het volgende plaatstje, zes uur verderop.
(Dagblad van het Noorden, 11 juni 2016)