Paul had niet veel vrienden. Als de lessen afgelopen waren, fietste hij vaak, met z’n dikke boekentas onder de snelbinders, alleen naar huis. Zijn boekentas was altijd voller dan die van ons. We hadden dezelfde lessen. Maar hij nam sowieso ook altijd zijn atlas mee.
Ik mocht hem wel. Hij kende ook alle stripboeken van Kuifje uit zijn hoofd. Daar konden we het ook mooi over hebben. Dan pakte hij z’n atlas uit de tas en begon dan landen aan te wijzen waar Kuifje zijn avonturen beleefde. Paul vroeg een keer of ik bij hem langs wilde komen na school om zijn Kuifje-boeken te bekijken. Ach, het was niet om voor mij, dus ik ging met hem mee. Daar zat ik dan. In een groot nieuwbouwhuis thee te drinken met Paul en z’n moeder. Een bijzonder vriendelijke vrouw die me meteen op m’n gemak stelde. Dat was bij andere moeders wel eens anders. Die begonnen keihard te schreeuwen als je zand aan de schoenen had of zo. Nee, hier was het leuk. Ze hadden een piano in de kamer. En schilderijen aan de muur. En heel veel boeken. Een hele wand vol.
Hij wilde me dus z’n Kuifjes laten zien, dus wij de trap op naar boven. Zijn kamer was netjes. En hier ook weer veel boeken. En een grote globe. Paul gaf de wereldbol een zwieper, zette ’m met één vinger stil en zei toen: „Hier wil ik heen.” Zijn vinger stond op Alaska. Weer gaf hij de globe een slinger en plaatste hij zijn vinger. Dit keer ergens midden in de Stille Oceaan. „Daar wil ik ook heen, en daar! Ik wil later de hele wereld zien!”, lachte hij.
Vorige week kwam ik Paul tegen in Emmen. Sinds de middelbare school hadden we elkaar niet meer terug gezien. We hebben wel een half uur staan praten. Hij had inmiddels overal op de wereld gewoond. Alles gezien. Echt de gekste uithoeken bezocht. Nu woonde hij twee jaar weer in Nederland. Maar hij hield het niet meer vol. Hij ging weer naar het buitenland verhuizen. „Nergens in de wereld is het zo goed voor elkaar als in Nederland. Maar ik haal mijn geluk uit dingen die hier niet meer bestaan”, zei hij zacht en bijna verontschuldigend.
Dagblad van het Noorden, 18 november 2017