Al vroeg was ik vertrokken. Reed door de wijnvelden van Gaillac naar Toulouse. Vanaf daar, over een zo goed als lege snelweg, richting Lourdes.
Tijdens mijn jeugdjaren hoorde ik vaak verhalen over het meisje Bernadette dat Maria daar gezien had. De Maria-verering was nog behoorlijk serieus in de gemeenschap waarbinnen ik opgroeide. Onze kerk was genoemd naar Maria en de verschillende kerkkoren in onze parochie hadden een heel repertoire aan troostende Marialiederen paraat. Als jonge organist van het kinderkoor vond ik het lied Immaculata altijd een beleving om te begeleiden. Ik had het destijds op eigen houtje voorzien van een uitgekiend intro dat ik nu op de snelweg, een uur voor ik in Lourdes aan zou komen, opeens weer kraakhelder voor me hoorde. Een golf van weemoed en emotie klotste door mijn gemoed. Ik dacht aan mijn moeder. Aan oom Joop. Opa’s en oma’s. Ik begon het lied te zingen, maar mijn stem liep krakend van verdriet vast. Even later moest ik alweer een beetje lachen. Herinnerde me iets wat opa zogenaamd meegemaakt had in Lourdes. Hij had daar voor de kerk gestaan en er was een man uit de kerk gekomen die had geroepen: „Ik kan weer lopen, ik kan weer lopen!” Men had gevraagd of de man door het Lourdeswater wonderbaarlijk was genezen. De kerel had gezegd: „Nee, ze hebt mij de fietse afsteuln!”
Opa en oma zijn in hun leven meerdere keren naar Lourdes geweest. Met een hele trein vol katholieken vanuit Nederland naar Zuid-Frankrijk. Dat moeten indrukwekkende trips geweest zijn.
Wij hadden ook altijd Lourdeswater in huis. Ik nu nog trouwens. Een brandwondje, een snee van een mes: beetje Lourdeswater erop en je ziet het genezen. Of het nou echt werkt, maakt me niet uit. Ik vind het fijn om niet alles tussen hemel en aarde te relativeren tot niks.
Het was niet druk toen ik in Lourdes aankwam. Volgde gewoon de bordjes ‘Grotte ’ , parkeerde bijna voor de deur en wandelde naar de enorme kerk die gebouwd is bovenop de grot waar Bernadette de moeder van Jezus had zien verschijnen. Aan de lege, metersbrede paden kon je zien dat er normaal zeer veel mensen liepen. Nu bijna niemand. Ik zag wat geestelijken en wat mensen zoals ik. Iedereen mondkapjes voor. Toen ik de indrukwekkende kerk binnenliep, bleek ik precies op tijd te zijn. De H. Mis begon. Even een uur op een andere planeet. Een wereld die ik zo goed kende maar waar ik bijna nooit meer kwam. Na de H. Communie en de zegen liep ik naar buiten. Even bij de grot kijken. Uit een rij kranen liep het Lourdeswater. Je kon er flesjes vullen en ik zag zelfs sommige mensen jerrycans vol tappen.
Ik waste mijn handen en mijn gezicht. Het zachte water was meteen opgedroogd. Een klein flesje vulde ik voor thuis. Ik liep terug naar de auto en voelde me op een aparte manier heel fijn. Al dat gemekker altijd over dat het allemaal maar commercieel is, dat het dikke onzin en verzonnen is, heb ik niks mee te maken. Zal allemaal wel. Ik voelde wat ik voelde. Klaar ja.
Dagblad van het Noorden, 27 juni 2020