Je kunt hier mooi zitten. De koffie is in orde. Ik zit hier uit de wind. Je ziet de mensen lopen. Ze zien jou niet meteen. De zon is wel wat heet, maar dat is ook wel weer lekker. Dan maar een beetje verbrand vanavond. Nog maar een koffie.
Een man en een vrouw lopen voorbij. Ze hebben een ijsje in hun hand. Italiaans schepijs. De man likt een tikje te gulzig aan zijn ijsje waardoor het bovenste bolletje van het hoorntje op de grond valt. Hij kijkt meteen met een angstig gezicht naar zijn vrouw en stapt daarbij bijna op het gevallen bolletje ijs. De vrouw kijkt hem niet eens aan en loopt door zonder iets te zeggen. Hij ziet dat ik het zag en kijkt snel weg. In de verte zingt een straatmuzikant ‘You can check-out any time you like, but you can never leave’.
Opeens krimp ik in elkaar van de schrik. Een hoge keiharde krijs geeft een stroomstoot aan mijn hersens alsof er softijs en stukjes zilverpapier op een gevoelige vulling in m’n gebit terecht gekomen zijn. Als ik mijn ogen weer open doe, zie ik een kindje naast me staan. Het haalt net diep adem om nog een keer zo te gillen. Ik zeg redelijk hard ‘eh! sssst’, en houd mijn wijsvinger op mijn mond. Het kindje schrikt van mijn reactie en kijkt mij aangeleerd verdrietig en teleurgesteld aan. Ik zeg: ‘Gauw naar je moeder’. Maar daar komt al een papa, die mij vervolgens ook een beetje verdrietig en teleurgesteld aankijkt. Hij pakt het inmiddels weer hard krijsende kind onder de arm en verdwijnt hoofdschuddend tussen de mensen in de straat.
Ik ga maar eens verder en loop langs de chique etalages, langs een ijssalon, over een zebrapad, langs een ander koffietentje, door een parkje langs een standbeeld, door een tunneltje naar de parkeerplaats. Onderweg groet ik sommige mensen. Ik ken ze verder niet. Maar bij bepaalde mensen gaat dat vanzelf, alsof je elkaar kent uit een vorig leven. Een enkeling groet terug. Anderen kijken me na. Als ik in de auto zit, op weg naar de volgende plaats waar ik nog nooit geweest ben, zingt er iemand op de radio: ‘We are stardust’.
(Dagblad van het Noorden, 23 juli 2016)