Gisteren liep ik over een modderig pad tussen berkenbomen naar de horizon. Ik was er niks verloren. Gewoon lopen. Vond het maar koud. Of nou ja, had achteraf handschoenen aan moeten doen. Maar dat doe ik niet snel als het niet vriest. Er was niemand waar ik was. Dat vond ik wel lekker. Ik moet een bepaald gedeelte van de tijd alleen zijn om verderop gelukkig te kunnen wezen. Maar ja, wat is gelukkig zijn?
Dacht terug aan van die zomerse zondagochtenden, toen ik nog jong was. Dan fietste ik onder de grote eikenbomen langs de Kerkweg naar de kerk om daar op het mooie pijporgel een mis te begeleiden. Voor de mis nog even snel overleggen met de pastoor welke vaste gezangen hij wilde doen. Dan naar boven naar het orgel om, terwijl de kerk volstroomde, de tijd vol te spelen. Gewoon op dat prachtige instrument voor me uit fantaseren. De mis vond ik ook mooi. Het zingen. De preek. Het licht. En dan na de kerk naar opa en oma. Ooms en tantes waren daar. Neefjes en nichtjes. Je kreeg een kokosmakroon en een glaasje cassis. De grote mensen spraken zacht en bedachtzaam over het weer en hoe de bieten er bij stonden. Heel soms maakte iemand een grapje.
Op dat modderige pad tussen de berkenbomen ging ik in mijn hoofd snel op zoek naar een volgende mooie herinnering. Gelukkig zijn die er zat. De sneeuwstorm van ’79 bijvoorbeeld. Of de reis naar Canada om familie te bezoeken. Ik was 6 toen of zo. Of mijn eerste nieuwe fiets. Metallic rood. Die kleur alleen al word ik gelukkig van. Ik heb tegenwoordig een gitaar in die kleur. Ik begon mij wel af te vragen of ik alleen geluksmomentjes haal uit mooie herinneringen van vroeger. Maar nee, al snel had ik een hele rij van dat soort momenten van nog niet zo lang geleden. Laatst nog. Ik reed rond in Amerika. Ik was op een goed moment ergens onderin Oregon. Midden op zo’n enorme vlakte. Er was alleen een weg. Geen huizen in de verste verte. Geen andere auto’s. Alleen ik. En ik besloot even te stoppen en de stoel naar achteren te doen om een uiltje te knappen. Toen ik weer wakker werd, zette ik de stoel weer recht en reed verder. En gisteren voelde op het modderpad tussen de berken het flitsje geluk van dat moment weer even.
Dagblad van het Noorden, 22 januari 2021